Menu
Gevaren in de Natuur
TEKEN
Teken (Ixodida) vormen een orde van geleedpotige parasieten die behoren tot de klasse der spinachtigen. Samen met de mijten vormen zij de onderklasse der Acarina. Teken zijn nauw verwant aan de mijten, maar de precieze relatie is onduidelijk. Teken leven van het bloed van gewervelde dieren : ze bijten zich vast in de huid en laten zich na een bloedmaaltijd, die enige uren tot dagen duurt, weer vallen. Het dier waarop de teek leeft, wordt gastheer genoemd. Bekende gastheren van teken zijn vogels, reptielen, e verschil-lende zoogdieren en de mens.
Teken kunnen verschillende ziekten overbrengen, ze worden daarom een vector genoemd. Na de steekmuggenzijn teken de belangrijkste verspreiders van pathogenen.
De bekendste Europese teek, die tevens een overbrenger is van de Lymeziekte en FSME, is de schapenteek ( Ixodes ricinus ).
Teken kunnen verschillende ziekten overbrengen, ze worden daarom een vector genoemd. Na de steekmuggenzijn teken de belangrijkste verspreiders van pathogenen.
De bekendste Europese teek, die tevens een overbrenger is van de Lymeziekte en FSME, is de schapenteek ( Ixodes ricinus ).
Kenmerken
Teken onderscheiden zich van de meeste spinachtigen, zoals de echte spinnen, met name doordat er geen duidelijke scheiding tussen kopborststuk en achterlijf bestaat.
De meeste soorten hebben onopvallende kleuren als bruin en zwart. Voor de determinatie zijn onder andere het aantal en de vorm van de schilden en de aanwezigheid van sporen (uitsteeksels) op de basis van de poten van belang. Teken kunnen maar met weinig dieren worden verward, een uitzondering zijn de luisvliegen. Deze apart gebouwde bloed-zuigende vliegen zijn nagenoeg vleugelloos en kunnen net als een teek het lichaamsvolume sterk vergroten tijdens een maaltijd.
Teken onderscheiden zich van de meeste spinachtigen, zoals de echte spinnen, met name doordat er geen duidelijke scheiding tussen kopborststuk en achterlijf bestaat.
De meeste soorten hebben onopvallende kleuren als bruin en zwart. Voor de determinatie zijn onder andere het aantal en de vorm van de schilden en de aanwezigheid van sporen (uitsteeksels) op de basis van de poten van belang. Teken kunnen maar met weinig dieren worden verward, een uitzondering zijn de luisvliegen. Deze apart gebouwde bloed-zuigende vliegen zijn nagenoeg vleugelloos en kunnen net als een teek het lichaamsvolume sterk vergroten tijdens een maaltijd.
Lichaam
Teken zijn zeer klein, hier een mannetje vergeleken met de kop van een lucifer. Een vrouwelijke teek kan sterk uitzetten tijdens het opzuigen van bloedHet lichaam van een teek is in normale toestand slechts een paar millimeter groot. Het heeft van boven een ronde tot ovale vorm en is, van opzij gezien, plat. In volgezogen toestand ziet een teek er bijna bolrond uit en kan meer dan een centimeter groot zijn. Dit is mogelijk dankzij de extreem rekbare huid. Hierdoor kan een volwassen vrouwtje tien keer het eigen lichaamsgewicht aan bloed opzuigen. Van de soort Hyalomma asiaticum is beschreven dat de teek 624 maal het eigen gewicht aan bloed kan opnemen. Vooral de vrouwtjes nemen veel bloed op omdat ze proteïnen nodig hebben voor de ontwikkeling van het grote aantal eitjes; mannetjesteken hebben veel minder voedsel nodig.
De anus, de daaromheen gelegen anale groeve en de plaats en vorm van de geslachtsopening zijn bij een aantal soorten de belangrijkste soort-onderscheidende kenmerken, zodat ze soms bij de determinatie van belang zijn. Bij de harde teken, die ongeveer 80 % van het aantal soorten uitmaken, bevindt zich op de achterkant en de voorkant van het lichaam een enkelvoudig of samengesteld schild ( scutum ). Het scutum is niet rekbaar en heeft daardoor altijd dezelfde vorm.
Teken zijn zeer klein, hier een mannetje vergeleken met de kop van een lucifer. Een vrouwelijke teek kan sterk uitzetten tijdens het opzuigen van bloedHet lichaam van een teek is in normale toestand slechts een paar millimeter groot. Het heeft van boven een ronde tot ovale vorm en is, van opzij gezien, plat. In volgezogen toestand ziet een teek er bijna bolrond uit en kan meer dan een centimeter groot zijn. Dit is mogelijk dankzij de extreem rekbare huid. Hierdoor kan een volwassen vrouwtje tien keer het eigen lichaamsgewicht aan bloed opzuigen. Van de soort Hyalomma asiaticum is beschreven dat de teek 624 maal het eigen gewicht aan bloed kan opnemen. Vooral de vrouwtjes nemen veel bloed op omdat ze proteïnen nodig hebben voor de ontwikkeling van het grote aantal eitjes; mannetjesteken hebben veel minder voedsel nodig.
De anus, de daaromheen gelegen anale groeve en de plaats en vorm van de geslachtsopening zijn bij een aantal soorten de belangrijkste soort-onderscheidende kenmerken, zodat ze soms bij de determinatie van belang zijn. Bij de harde teken, die ongeveer 80 % van het aantal soorten uitmaken, bevindt zich op de achterkant en de voorkant van het lichaam een enkelvoudig of samengesteld schild ( scutum ). Het scutum is niet rekbaar en heeft daardoor altijd dezelfde vorm.
Poten
Net als alle spinachtigen hebben teken acht poten, waarmee ze zich onderscheiden van de insecten. Tekenlarven hebben echter tot hun eerste vervelling zes poten, ze zijn hieraan makkelijk te onderscheiden van de nimfen die ook nog in een juveniel stadium verkeren maar al acht poten hebben. De poten van een teek zijn vergeleken met die van andere spinachtigen klein. Op de voorpoten ( poot 1 ) bevindt zich op de laatste geleding het orgaan van Haller, dit is een complexe structuur bestaande uit een putje dat een aantal zintuigharen bevat en bij het lokaliseren van de gastheer wordt gebruikt.
Net als alle spinachtigen hebben teken acht poten, waarmee ze zich onderscheiden van de insecten. Tekenlarven hebben echter tot hun eerste vervelling zes poten, ze zijn hieraan makkelijk te onderscheiden van de nimfen die ook nog in een juveniel stadium verkeren maar al acht poten hebben. De poten van een teek zijn vergeleken met die van andere spinachtigen klein. Op de voorpoten ( poot 1 ) bevindt zich op de laatste geleding het orgaan van Haller, dit is een complexe structuur bestaande uit een putje dat een aantal zintuigharen bevat en bij het lokaliseren van de gastheer wordt gebruikt.
Met het orgaan kan de teek veranderingen in temperatuur en vochtigheid waarnemen, evenals stijging van kooldioxide door menselijke of dierlijke ademhaling. De precieze werking van dit zintuiglijk belangrijke en complexe orgaan is echter niet bekend.
Kop
De kop van een teek wordt 'Gnathosoma' of 'capitulum' genoemd. Het capitulum is zeer klein, gefuseerd met het borststuk en nauwelijks zichtbaar. De kop draagt verschillende monddelen, de gepaarde delen aan weerszijden worden palpen genoemd. In het midden is een zuigsnuit of hyopostoom aanwezig, die doet denken aan een tong en bestaat uit een met weerhaken getand steekorgaan. Het hypostoom wordt beschermd door twee cheliceren die helpen bij de doorboring van de huid. In het speeksel van een teek zit zowel een verdovende stof als een stof die de bloedstolling tegengaat. Harde teken scheiden, na zich in de huid te hebben geboord, een aparte lijmstof uit waarmee ze zich zeer goed vasthechten.
Kop
De kop van een teek wordt 'Gnathosoma' of 'capitulum' genoemd. Het capitulum is zeer klein, gefuseerd met het borststuk en nauwelijks zichtbaar. De kop draagt verschillende monddelen, de gepaarde delen aan weerszijden worden palpen genoemd. In het midden is een zuigsnuit of hyopostoom aanwezig, die doet denken aan een tong en bestaat uit een met weerhaken getand steekorgaan. Het hypostoom wordt beschermd door twee cheliceren die helpen bij de doorboring van de huid. In het speeksel van een teek zit zowel een verdovende stof als een stof die de bloedstolling tegengaat. Harde teken scheiden, na zich in de huid te hebben geboord, een aparte lijmstof uit waarmee ze zich zeer goed vasthechten.
Paring van de schapenteek ( Ixodes ricinus ). Net als alle ongewervelden kent de teek verschillende levensstadia die afgesloten worden met een vervelling, totdat het stadium van volwassenheid is bereikt. De meeste geleedpotigen hebben óf een nimfstadium, óf een larvestadium, maar bij de opgroeiende teek komen beide stadia achtereenvolgens voor. Als de jonge teek uit het ei kruipt wordt deze larve genoemd; deze heeft nog zes poten in plaats van acht. Het extra potenpaar verschijnt na de eerste vervelling, de teek komt dan in het nimfstadium. Na een volgende vervelling is de teek meestal volwassen en kan zich voortplanten; het kan echter jaren duren voor de teek volledig is ontwikkeld. De ontwikkelingscyclus van Ixodes ricinus kan bijvoorbeeld, afhankelijk van de omstandig-heden, tussen 1,5 en 7 jaar duren.
De teek heeft in ieder stadium bloed nodig. Verreweg de meeste soorten teken vervellen twee keer op de bodem en hebben daartoe drie gastheren, die niet altijd van dezelfde soort hoeven te zijn. Deze teken worden driegastherig genoemd en zijn potentieel de gevaarlijkste wat betreft het overbrengen van ziektes. Er zijn ook twee gastherige soorten : één vervelling vindt dan op de grond plaats. Een aantal teken is één gastherig : ze blijven hun hele leven op dezelfde gastheer parasiteren zonder deze te verlaten of blijven in het nest van de gastheer. Alle vervellingen vinden dan plaats op of bij de gastheer. Sommige teken kunnen op verschillende gastheren leven, andere hebben een voorkeur voor een bepaald dier. Soorten uit het geslacht Amblyomma bijvoorbeeld leven op schildpadden.
De larven kruipen nadat ze uit het ei zijn gekomen op een grasspriet of plant op enige hoogte boven de grond. Als een mogelijke gastheer langskomt klampen ze zich vast en zuigen zich vol waarna ze zich weer op de grond laten vallen en vervellen. Een teek in het larvestadium kan nog geen ziektes overbrengen, in tegenstelling tot nimfen of imagines. De meeste larven van soorten die meerdere gastheren nodig hebben verhongeren voordat ze een gastheer tegenkomen; dit is de reden dat een vrouwtjes-teek zeer veel eitjes produceert, tot enkele duizenden. Hierdoor is de kans groter dat een aantal larven zich kan ontwikkelen tot een volwassen teek. Na de vervelling van de larve zoekt de nimf naar een nieuwe gastheer, waarna het proces zich herhaalt: de teek klampt zich vast, zuigt bloed, laat zich op de bodem vallen en vervelt. Nu is de teek volwassen en wordt een derde maal een gastheer opgezocht. Ditmaal wordt niet alleen bloed opgezogen maar ook naar een partner gezocht waarna de paring plaatsvindt.
Het vrouwtje zet na haar laatste bloedmaaltijd een aanzienlijk percentage van haar lichaamsgewicht ( 50 % of meer ) in eieren om en produceert dan honderden tot enige duizenden eieren voor zij sterft. Er is een waarneming bekend van een vrouwtje dat meer dan 23.000 eitjes afzette in een enkel legsel.
Het vrouwtje zet na haar laatste bloedmaaltijd een aanzienlijk percentage van haar lichaamsgewicht ( 50 % of meer ) in eieren om en produceert dan honderden tot enige duizenden eieren voor zij sterft. Er is een waarneming bekend van een vrouwtje dat meer dan 23.000 eitjes afzette in een enkel legsel.
Levenswijze.
Teken zitten in struikgewas, bomen en op grassprieten te wachten tot een gastheer langskomt. Ze gaan extreem zuinig met hun energie om en kunnen meer dan een jaar zonder voedsel, sommige soorten wel vijf jaar. Teken detecteren hun potentiële gastheer door de uitgestraalde lichaamswarmte, en wellicht ook door de geur. Een teek kan enige dagen tot enkele weken op dezelfde gastheer blijven zitten. Ze kunnen via de extremiteiten van de gastheer omhoog klimmen en nestelen zich bij voorkeur in huidplooien, maar ook wel gewoon op een been, arm of poot. Een teek loopt meestal enige minuten rond op zoek naar een optimale plaats alvorens zich in de huid vast te bijten.
Alle teken leven van bloed en lichaamsvloeistoffen van gewervelde dieren.
Tot de prooidieren behoren onder andere : reptielen, vogels, zoogdieren als knaagdieren, hoefdieren, kat- en hondachtigen, vleermuizen en primaten, waaronder de mens.
Verspreiding
Teken zijn kosmoplliet, zo komen wereldwijs voor. In Nedeland kent men een tiental soorten teken, die deels zijn gespecialiseerd zijn in het bloed van bepaalde diersoorten, bijv. vleermuizen, woelratten en oeverzwaluwen. Andere soorten hebben meer gastheren op hun menu staan. In Europa komen teken vooral voor in landelijke gebieden met bossen en struiken. Vooral in Drente, Gelderland, Limburg, Noord Brabant, Noordoost Groningen, Overijssel en Zeeland, maar ook in de Kempen en de Ardennen.
Ixodes-teken zijn gevoelig voor uitdroging en komen het meest voor op plaatsen waar een wat vochtige bodem bestaat, bijv. door een dikke strooisellaag.Van de harde tekensoorten (Ixodidae) zijn de Rhipicephalus en de Dermacentor exotisch. Zij zijn uit het Middellandse Zeegebied bekend en worden weleens met huisdieren ingevoerd. Rhipicephalus sanguineus kan zich, als hij niet wordt bestreden, binnenshuis handhaven en van de Dermacentor-teek wordt vermoed dat hij zich in sommige Nederlandse natuurgebieden aan het vestigen is. Enkele in de laatste jaren geconstateerde gevallen van tekenkoorts ( babesiose ) bij honden kunnen namelijk niet gemakkelijk door directe import uit het buitenland verklaard worden. Een andere soort die hier is gevonden kwam alleen op ingevoerde schildpadden voor.
Populatietoename. De populatie van teken kent een golfbeweging als gevolg van wisselende weersomstandigheden. De larven en nimfen leven op kleine zoogdieren, zoals muizen. In jaren met veel eikels en/of beukennootjes, de mastjaren, neemt de populatiedichtheid van gastheren toe waardoor de tekenpopulatie groeit. Ook bij het uitblijven van strenge winters groeit de populatie van teken.
Los van deze golfbeweging groeit de populatie van teken structureel, onder andere door de ontwikkeling van nieuwe natuurgebieden en de aanleg van het Natuurnetwerk Nederlannd. Hierdoor verspreiden gastheren als herten en wilde zwijnen zich beter en nemen ze in aantal toe. Metingen bevestigen de populatietoename: in Nederland worden vanaf 2007 op twaalf vaste tekenvanglocaties jaarlijks teken geteld. In 2015 werd voor het tweede achtereenvolgend jaar een recordaantal teken gevangen.
Teken zitten in struikgewas, bomen en op grassprieten te wachten tot een gastheer langskomt. Ze gaan extreem zuinig met hun energie om en kunnen meer dan een jaar zonder voedsel, sommige soorten wel vijf jaar. Teken detecteren hun potentiële gastheer door de uitgestraalde lichaamswarmte, en wellicht ook door de geur. Een teek kan enige dagen tot enkele weken op dezelfde gastheer blijven zitten. Ze kunnen via de extremiteiten van de gastheer omhoog klimmen en nestelen zich bij voorkeur in huidplooien, maar ook wel gewoon op een been, arm of poot. Een teek loopt meestal enige minuten rond op zoek naar een optimale plaats alvorens zich in de huid vast te bijten.
Alle teken leven van bloed en lichaamsvloeistoffen van gewervelde dieren.
Tot de prooidieren behoren onder andere : reptielen, vogels, zoogdieren als knaagdieren, hoefdieren, kat- en hondachtigen, vleermuizen en primaten, waaronder de mens.
Verspreiding
Teken zijn kosmoplliet, zo komen wereldwijs voor. In Nedeland kent men een tiental soorten teken, die deels zijn gespecialiseerd zijn in het bloed van bepaalde diersoorten, bijv. vleermuizen, woelratten en oeverzwaluwen. Andere soorten hebben meer gastheren op hun menu staan. In Europa komen teken vooral voor in landelijke gebieden met bossen en struiken. Vooral in Drente, Gelderland, Limburg, Noord Brabant, Noordoost Groningen, Overijssel en Zeeland, maar ook in de Kempen en de Ardennen.
Ixodes-teken zijn gevoelig voor uitdroging en komen het meest voor op plaatsen waar een wat vochtige bodem bestaat, bijv. door een dikke strooisellaag.Van de harde tekensoorten (Ixodidae) zijn de Rhipicephalus en de Dermacentor exotisch. Zij zijn uit het Middellandse Zeegebied bekend en worden weleens met huisdieren ingevoerd. Rhipicephalus sanguineus kan zich, als hij niet wordt bestreden, binnenshuis handhaven en van de Dermacentor-teek wordt vermoed dat hij zich in sommige Nederlandse natuurgebieden aan het vestigen is. Enkele in de laatste jaren geconstateerde gevallen van tekenkoorts ( babesiose ) bij honden kunnen namelijk niet gemakkelijk door directe import uit het buitenland verklaard worden. Een andere soort die hier is gevonden kwam alleen op ingevoerde schildpadden voor.
Populatietoename. De populatie van teken kent een golfbeweging als gevolg van wisselende weersomstandigheden. De larven en nimfen leven op kleine zoogdieren, zoals muizen. In jaren met veel eikels en/of beukennootjes, de mastjaren, neemt de populatiedichtheid van gastheren toe waardoor de tekenpopulatie groeit. Ook bij het uitblijven van strenge winters groeit de populatie van teken.
Los van deze golfbeweging groeit de populatie van teken structureel, onder andere door de ontwikkeling van nieuwe natuurgebieden en de aanleg van het Natuurnetwerk Nederlannd. Hierdoor verspreiden gastheren als herten en wilde zwijnen zich beter en nemen ze in aantal toe. Metingen bevestigen de populatietoename: in Nederland worden vanaf 2007 op twaalf vaste tekenvanglocaties jaarlijks teken geteld. In 2015 werd voor het tweede achtereenvolgend jaar een recordaantal teken gevangen.
Tekenbeten kunnen bij de gastheer ziekten veroorzaken, waaronder bij de mens de Lymeziekte. Naar schatting krijgt een à twee procent van de mensen die een tekenbeet oplopen deze ziekte. De kans op besmetting is gering als de teek binnen 24 uur verwijderd wordt. Driekwart van de mensen die Lymeziekte oplopen, krijgen een kenmerkende rode ring of vlek bij de plek van de tekenbeet, de zogenaamde erythema migrans. Zodra deze erythema migrans wordt waargenomen moet de huisarts worden geraadpleegd. Omdat de rode verkleuring niet altijd optreedt is het van groot belang om na elke tekenbeet alert te blijven op symptomen van Lymeziekte.
Om een tekenbeet te voorkomen kan de mens zijn kleding met een insectenwerend middel inspuiten, dat meestal DEET bevat. Verdere preventie bij de mens bestaat uit het bedekt houden van alle lichaamsdelen; het is ook raadzaam om de broekspijpen in de sokken te stoppen. Ondanks deze maatregelen kan men toch een tekenbeet oplopen. Daarom dient na het verlaten van het bos of 's avonds het volledige lichaam gecontroleerd te worden op teken. Huisdieren kunnen beschermd worden tegen tekenbeten door toepassing van speciale bestrijdingsmiddelen. Het is zaak een vastgezogen teek zo snel mogelijk te verwijderen. Daarbij moet voorkomen worden dat de teek wordt beschadigd. In geval van letsel leegt de teek zijn maaginhoud in het lichaam van de gastheer, waardoor het besmettingsgevaar vele malen groter wordt. Het verdient de voorkeur bij het verwijderen van een teek gebruik te maken van speciale hulpmiddelen. Deze dienen na gebruik meteen gedesinfecteerd te worden.
Om een tekenbeet te voorkomen kan de mens zijn kleding met een insectenwerend middel inspuiten, dat meestal DEET bevat. Verdere preventie bij de mens bestaat uit het bedekt houden van alle lichaamsdelen; het is ook raadzaam om de broekspijpen in de sokken te stoppen. Ondanks deze maatregelen kan men toch een tekenbeet oplopen. Daarom dient na het verlaten van het bos of 's avonds het volledige lichaam gecontroleerd te worden op teken. Huisdieren kunnen beschermd worden tegen tekenbeten door toepassing van speciale bestrijdingsmiddelen. Het is zaak een vastgezogen teek zo snel mogelijk te verwijderen. Daarbij moet voorkomen worden dat de teek wordt beschadigd. In geval van letsel leegt de teek zijn maaginhoud in het lichaam van de gastheer, waardoor het besmettingsgevaar vele malen groter wordt. Het verdient de voorkeur bij het verwijderen van een teek gebruik te maken van speciale hulpmiddelen. Deze dienen na gebruik meteen gedesinfecteerd te worden.
Bestrijding
Een effectief bestrijdingsmiddel tegen teken is Permethrin dat een repellent (afwerend) effect heeft en een zeer effectief tekendodend middel is. Aangezien het niet selectief is en dus ook schade toe kan brengen aan niet-schadelijke insecten, is het als sproeimiddel niet meer toegestaan binnen de Europese Unie. Permethrin wordt wel ingezet als gastheer-gericht anti-tekenmiddel. Bij deze gastheer-gerichte middelen komen muizen in contact komen met de actieve substantie. Teken die zich voeden op deze muizen worden zo gedood. Gezien de lage dosering permethrin in dergelijke gastheer-gerichte producten bestaat er geen gevaar voor muizen. Permethrin is toxisch voor vissen en andere water-organismen. Permethrin is ook niet geschikt voor gebruik bij katten. Katten missen het leverenzym om pyrethroïden efficiënt af te kunnen breken waardoor vergiftigingen kunnen ontstaan. Diergeneesmiddelen met permethrin zijn geregistreerd voor gebruik bij de hond. Voor de bestrijding van teken bij katten bestaat een ander bestrijdingsmiddel op basis van Fipronil. Uit proeven in 2015 is gebleken dat nematoden, minuscule wormpjes, een teek binnen tien dagen kunnen doden. Dit lijkt een doorbraak in de bestrijding van teken mogelijk te maken.
Taxonomie
Er zijn drie groepen teken, de belangrijkste groep wordt gevormd door de harde teken of schildteken die behoren tot de familie Ixodidae.
Er zijn ongeveer 700 soorten harde teken die vooral parasiteren op vogels en zoogdieren. Ze danken hun naam aan het schild op de rugzijde. De tweede groep wordt gevormd door de zachte teken of lederteken ( familie Argasidae ), waarvan ongeveer 200 soorten zijn beschreven. Ze parasiteren op vogels en vleermuizen en danken de naam aan het ontbreken van het schildje. De derde groep, de familie Nuttalliellidae, wordt vertegenwoordigd door slechts één soort : Nuttalliella namaqua, die leeft in Afrika. Deze teek wordt naast alle andere soorten ingedeeld vanwege een aantal afwijkende kenmerken, zo heeft Nuttalliella namaqua geen haartjes op het lichaam en een andere bouw van de steeksnuit.
Een effectief bestrijdingsmiddel tegen teken is Permethrin dat een repellent (afwerend) effect heeft en een zeer effectief tekendodend middel is. Aangezien het niet selectief is en dus ook schade toe kan brengen aan niet-schadelijke insecten, is het als sproeimiddel niet meer toegestaan binnen de Europese Unie. Permethrin wordt wel ingezet als gastheer-gericht anti-tekenmiddel. Bij deze gastheer-gerichte middelen komen muizen in contact komen met de actieve substantie. Teken die zich voeden op deze muizen worden zo gedood. Gezien de lage dosering permethrin in dergelijke gastheer-gerichte producten bestaat er geen gevaar voor muizen. Permethrin is toxisch voor vissen en andere water-organismen. Permethrin is ook niet geschikt voor gebruik bij katten. Katten missen het leverenzym om pyrethroïden efficiënt af te kunnen breken waardoor vergiftigingen kunnen ontstaan. Diergeneesmiddelen met permethrin zijn geregistreerd voor gebruik bij de hond. Voor de bestrijding van teken bij katten bestaat een ander bestrijdingsmiddel op basis van Fipronil. Uit proeven in 2015 is gebleken dat nematoden, minuscule wormpjes, een teek binnen tien dagen kunnen doden. Dit lijkt een doorbraak in de bestrijding van teken mogelijk te maken.
Taxonomie
Er zijn drie groepen teken, de belangrijkste groep wordt gevormd door de harde teken of schildteken die behoren tot de familie Ixodidae.
Er zijn ongeveer 700 soorten harde teken die vooral parasiteren op vogels en zoogdieren. Ze danken hun naam aan het schild op de rugzijde. De tweede groep wordt gevormd door de zachte teken of lederteken ( familie Argasidae ), waarvan ongeveer 200 soorten zijn beschreven. Ze parasiteren op vogels en vleermuizen en danken de naam aan het ontbreken van het schildje. De derde groep, de familie Nuttalliellidae, wordt vertegenwoordigd door slechts één soort : Nuttalliella namaqua, die leeft in Afrika. Deze teek wordt naast alle andere soorten ingedeeld vanwege een aantal afwijkende kenmerken, zo heeft Nuttalliella namaqua geen haartjes op het lichaam en een andere bouw van de steeksnuit.
Ixodes scapularis Haemagaphysalis longicornis Rhipicephalus sanguineus Ixodes holocyclus Dermacentor reticdulatus
Beknopt Overzicht
Onderstaand overzicht geeft de families en enkele geslachten van de orde Ixodida weer. Per geslacht worden een of meer soorten genoemd.
Onderstaand overzicht geeft de families en enkele geslachten van de orde Ixodida weer. Per geslacht worden een of meer soorten genoemd.
- Familie Ixodidae : harde teken of schildteken
- Geslacht Ixodes
- Soort Ixodes verpertillonis ( alleen bij vleermuizen )
- Soort Ixodes scapularis, de hertenteek
- Soort Ixodes persulcatus, de taigateek, kan RSSE veroorzaken
- Soort Ixodes holocyclus
- Soort Ixodes hexagonus
- Soort Ixodes canisuga
- Soort Ixodes arboricola
- Soort Ixodes ricinus, de gewone of schapenteek; bij een tekenbeet bij een mens in Nederland gaat het vrijwel altijd om deze soort. Parasiteert op zeer veel gastheren.
- Geslacht Rhipicephalus
- Soort Rhipicephalus sanguineus, de echte hondenteek
- Geslacht Haemaphysalis ( wel in Nederland, maar zelden of nooit op de mens )
- Soort Haemaphysalis longicornis
- Soort Haemaphysalis cocinna
- Geslacht Dermacentor
- Soort Dermacentor reticulatus
- Familie Argasidae : zachte teken of lederteken
- Geslacht Argas
- Soort Argas reflexus, de duiventeek
- Familie Nuttalliellidae, wordt vertegenwoordigd door slechts één soort
- Geslacht Nuttalliella
- Soort Nuttalliella namaqua
Waarom noemt men het de ziekte van lyme ?
De Ziekte van Lyme ( spreek uit als 'lijm') is vernoemd naar het stadje Old Lyme in de Verenigde Staten, waar de ziekte in 1970 werd ( her- ) ontdekt en onderzocht. Eigenlijk is het een verwarrende benaming, alsof ene Dr. Lyme de ziekte zou hebben ontdekt. Maar de ziekte van lyme is dus niet vernoemd naar een persoon ! Vandaar dat de ziekte ook wel Lyme ziekte of Lymeziekte wordt genoemd, vergelijkbaar met het Engelse 'Lyme disease'. Medici en wetenschappers noemen het vaak Lyme borreliose of Borreloise, hiermee verwijzend naar de bacterië. In Duitsland noemt men het ook meestal Borreloise. Op het forum is het wel makkelijk om het kortweg 'Lyme' te noemen.
Wat is de ziekte van Lyme ?
De ziekte van Lyme is een infectieziekte die veroorzaakt wordt door de bacterie Borrelia burgdorferi (Bb). Het is een spiraalvormige bacterie die men een spirocheet noemt. In 1981 ontdekte Willy Burgdorfer een nieuwe bacterie in teken, een bacterie die behoort tot het geslacht Borrelia. Vandaar dat de bacterie Borrelia burgdorferi heet. Niet lang daarna werd ook aangetoond dat deze bacterie de veroorzaker van de ziekte van Lyme is.
De Ziekte van Lyme ( spreek uit als 'lijm') is vernoemd naar het stadje Old Lyme in de Verenigde Staten, waar de ziekte in 1970 werd ( her- ) ontdekt en onderzocht. Eigenlijk is het een verwarrende benaming, alsof ene Dr. Lyme de ziekte zou hebben ontdekt. Maar de ziekte van lyme is dus niet vernoemd naar een persoon ! Vandaar dat de ziekte ook wel Lyme ziekte of Lymeziekte wordt genoemd, vergelijkbaar met het Engelse 'Lyme disease'. Medici en wetenschappers noemen het vaak Lyme borreliose of Borreloise, hiermee verwijzend naar de bacterië. In Duitsland noemt men het ook meestal Borreloise. Op het forum is het wel makkelijk om het kortweg 'Lyme' te noemen.
Wat is de ziekte van Lyme ?
De ziekte van Lyme is een infectieziekte die veroorzaakt wordt door de bacterie Borrelia burgdorferi (Bb). Het is een spiraalvormige bacterie die men een spirocheet noemt. In 1981 ontdekte Willy Burgdorfer een nieuwe bacterie in teken, een bacterie die behoort tot het geslacht Borrelia. Vandaar dat de bacterie Borrelia burgdorferi heet. Niet lang daarna werd ook aangetoond dat deze bacterie de veroorzaker van de ziekte van Lyme is.
Hoe raakt men geïnfecteerd met de Lyme-bacterië ?
De Lyme-bacterië wordt meestal overgedragen door de beet van een geïnfecteerde teek. Teken zijn kleine parasieten die vooral voorkomen in bossen en velden ( zie boven ).
De teek hecht zich vast in de huid en zuigt zich vol met bloed. Als de teek geïnfecteerd is, dan kunnen de Lyme bacteriën worden overgedragen naar de mens. Ook is aangetoond dat een zwangere vrouw die geïnfecteerd is met de Lyme bacterië, deze kan worden op het ongeboren kind.
Andere besmettingswegen die voor sommigen worden vermoed, zijn borstvoeding, mense- en dierlijk contact, bloed zuigende insecten ( muggen, vliegen, vlooien ), bloedtrans-fusies en transplantaties, maar deze besmettingswegen zijn ( nog ) niet wetenschappelijk aangetoond.
De Lyme-bacterië wordt meestal overgedragen door de beet van een geïnfecteerde teek. Teken zijn kleine parasieten die vooral voorkomen in bossen en velden ( zie boven ).
De teek hecht zich vast in de huid en zuigt zich vol met bloed. Als de teek geïnfecteerd is, dan kunnen de Lyme bacteriën worden overgedragen naar de mens. Ook is aangetoond dat een zwangere vrouw die geïnfecteerd is met de Lyme bacterië, deze kan worden op het ongeboren kind.
Andere besmettingswegen die voor sommigen worden vermoed, zijn borstvoeding, mense- en dierlijk contact, bloed zuigende insecten ( muggen, vliegen, vlooien ), bloedtrans-fusies en transplantaties, maar deze besmettingswegen zijn ( nog ) niet wetenschappelijk aangetoond.
Wat zijn de symptomen van de ziekte van Lyme ?
Vroege symptomen zijn een rode ring / vlek genaamd Erythema migrans ( EM ) op de plaats van de tekenbeet. Griep-achtige klachten, zoals hoofdpijn, stijve nek, koorts, spierpijnen en vermoeidheid. Deze symptomen kunnen achterblijven. Later kunnen diverse symptomen ontstaan. De ziekte van Lyme is een multisysteem ziekte. Het kan leiden tot onder-andere neurologische ( zenuwstelsel / hersenen ), dematologische ( huid ), reumatologische ( spieren en gewrichten ), cardiologische ( hart ), opthalmologische ( ogen ), psychiatrische klachten en zelfs tot de dood.
Vroege symptomen zijn een rode ring / vlek genaamd Erythema migrans ( EM ) op de plaats van de tekenbeet. Griep-achtige klachten, zoals hoofdpijn, stijve nek, koorts, spierpijnen en vermoeidheid. Deze symptomen kunnen achterblijven. Later kunnen diverse symptomen ontstaan. De ziekte van Lyme is een multisysteem ziekte. Het kan leiden tot onder-andere neurologische ( zenuwstelsel / hersenen ), dematologische ( huid ), reumatologische ( spieren en gewrichten ), cardiologische ( hart ), opthalmologische ( ogen ), psychiatrische klachten en zelfs tot de dood.
Hoe wordt de diagnose 'De Ziekte Van Lyme' gesteld ?
De ziekte van Lyme is een klinische diagnose. Dit betekent dat de arts de diagnose moet stellen op basis van de ziektegeschiedenis en symptomen. Bij het zien van een Erythema migrans zal de arts de diagnose 'Ziekte van Lyme' stellen. Zonder een EM is de diagnose moeilijker te stellen. Vaak worden dan testen gebruikt. Deze testen zijn ter ondersteu-ning van de diagnose. Er kan niet een diagnose worden gesteld op grond van de uitslag van de test alleen. De testen kunnen om verschillende redenen zowel fout positieve als fout negatieve uitslagen geven.
De ziekte van Lyme is een klinische diagnose. Dit betekent dat de arts de diagnose moet stellen op basis van de ziektegeschiedenis en symptomen. Bij het zien van een Erythema migrans zal de arts de diagnose 'Ziekte van Lyme' stellen. Zonder een EM is de diagnose moeilijker te stellen. Vaak worden dan testen gebruikt. Deze testen zijn ter ondersteu-ning van de diagnose. Er kan niet een diagnose worden gesteld op grond van de uitslag van de test alleen. De testen kunnen om verschillende redenen zowel fout positieve als fout negatieve uitslagen geven.
Hoe wordt de Ziekte van Lyme behandeld ?
De Ziekte van Lyme kan succesvol worden behandeld met antibiotica als dit vroeg na de besmetting gebeurt.
Als men al langere tijd is besmet, wordt het moeilijker om de ziekte succesvol te behandelen. Er is onenigheid over welke behandeling het beste is. De duur, de doses en te gebruiken antibiotica verschilt per arts. De ILADS ( een internationale Lyme organisatie ), adviseert bij een EM al zes weken in hoge dosis. Wanneer men al langere tijd is geïnfecteerd, adviseert de ILADS zelfs maanden tot jaren antibiotica, net zolang tot de klachten wegblijven.
Wat zijn co-infecties ?
De ziekte van Lyme is niet de enige tekenziekte. Teken kunnen behalve Borrelia burgdorferi ook nog drager zijn van andere ziekteverwekkers. Men noemt deze vaak co-infecties. Wereldwijd komen diverse co-infecties voor waarvan ook enkele in Europa. Welke co-infecties onder de teken in Nederland voorkomen en in welke mate is onduidelijk.
De Ziekte van Lyme kan succesvol worden behandeld met antibiotica als dit vroeg na de besmetting gebeurt.
Als men al langere tijd is besmet, wordt het moeilijker om de ziekte succesvol te behandelen. Er is onenigheid over welke behandeling het beste is. De duur, de doses en te gebruiken antibiotica verschilt per arts. De ILADS ( een internationale Lyme organisatie ), adviseert bij een EM al zes weken in hoge dosis. Wanneer men al langere tijd is geïnfecteerd, adviseert de ILADS zelfs maanden tot jaren antibiotica, net zolang tot de klachten wegblijven.
Wat zijn co-infecties ?
De ziekte van Lyme is niet de enige tekenziekte. Teken kunnen behalve Borrelia burgdorferi ook nog drager zijn van andere ziekteverwekkers. Men noemt deze vaak co-infecties. Wereldwijd komen diverse co-infecties voor waarvan ook enkele in Europa. Welke co-infecties onder de teken in Nederland voorkomen en in welke mate is onduidelijk.
Hoe lang bestaat de Ziekte van Lyme ?
De oudst bekende beschrijving van een geval van de ziekte van Lyme stamt uit 1883. In dat jaar beschreef de Duitse arts Alfred Buchwald een huidaandoening bij een patiënt dat tegenwoordig bekend staat als Acrodermatitis chronica atrophicans ( ACA ). Deze huidaandoening komt voor bij late Lyme. In 1884 werden in Hongarije teken die aan een kat vast zaten, verzameld en bewaard. Meer dan een eeuw later wordt ontdekt dat ze geïnfecteerd waren met het Borrelia burgdorferi. Dit is de oudst bekende geval van infectie. Waarschijnlijk bestaat de Ziekte van Lyme al veel langer.
Kunnen huisdieren ook de Ziekte van Lyme krijgen ?
Ja, honden en katten kunnen ook de ziekte van Lyme krijgen en paarden, vee en andere dieren waarschijnlijk ook. Honden en katten kunnen heel makkelijk tekenbeten krijgen en deze mee naar huis nemen. Behalve voor de hond of kat, is er dus ook voor de mensen een risico om via de huisdieren een tekenbeet te krijgen.
De oudst bekende beschrijving van een geval van de ziekte van Lyme stamt uit 1883. In dat jaar beschreef de Duitse arts Alfred Buchwald een huidaandoening bij een patiënt dat tegenwoordig bekend staat als Acrodermatitis chronica atrophicans ( ACA ). Deze huidaandoening komt voor bij late Lyme. In 1884 werden in Hongarije teken die aan een kat vast zaten, verzameld en bewaard. Meer dan een eeuw later wordt ontdekt dat ze geïnfecteerd waren met het Borrelia burgdorferi. Dit is de oudst bekende geval van infectie. Waarschijnlijk bestaat de Ziekte van Lyme al veel langer.
Kunnen huisdieren ook de Ziekte van Lyme krijgen ?
Ja, honden en katten kunnen ook de ziekte van Lyme krijgen en paarden, vee en andere dieren waarschijnlijk ook. Honden en katten kunnen heel makkelijk tekenbeten krijgen en deze mee naar huis nemen. Behalve voor de hond of kat, is er dus ook voor de mensen een risico om via de huisdieren een tekenbeet te krijgen.
Tekenbeet Voorkomen
Het allerbeste is natuurlijk om een tekenbeet zo veel mogelijk te voorkomen. Dat kan o.a. door in de natuur op de paden blijven, goed sluitende kleding te dragen, en na mogelijk contact het lichaam te controleren op teken. Teken zoeken eerst een goed plekje en moeten hun steeksnuit eerst in de huid brengen. Dit neemt enige tijd in beslag, waardoor men ook teken op het lichaam kan aantreffen die nog niet hebben gebeten.
Tekenbeet Herkennen
Hoe een tekenbeet eruit ziet, hangt af van het stadium van de levenscyclus van de teek en hoe lang de teek in de huid vastzit. De kleinste teken zijn nauwelijks zichtbaar, maar de volwassen teken zijn daarentegen vrij goed te zien en te herkennen. Het tekenstadium heeft ook invloed op hoe de rode bult of vlek eruit ziet die rond de plek van de beet ontstaat.
Het allerbeste is natuurlijk om een tekenbeet zo veel mogelijk te voorkomen. Dat kan o.a. door in de natuur op de paden blijven, goed sluitende kleding te dragen, en na mogelijk contact het lichaam te controleren op teken. Teken zoeken eerst een goed plekje en moeten hun steeksnuit eerst in de huid brengen. Dit neemt enige tijd in beslag, waardoor men ook teken op het lichaam kan aantreffen die nog niet hebben gebeten.
Tekenbeet Herkennen
Hoe een tekenbeet eruit ziet, hangt af van het stadium van de levenscyclus van de teek en hoe lang de teek in de huid vastzit. De kleinste teken zijn nauwelijks zichtbaar, maar de volwassen teken zijn daarentegen vrij goed te zien en te herkennen. Het tekenstadium heeft ook invloed op hoe de rode bult of vlek eruit ziet die rond de plek van de beet ontstaat.
Een teek heeft vier stadia : ei, larve, nimf, adult (volwassen). Vanaf het larve stadium kan de teek via een beet bloed opnemen van een gastheer (mens of dier). Na een bloed-maaltijd gaat de teek over naar een volgend groter stadium. In het adult stadium heeft alleen een vrouwtjesteek bloed nodig, namelijk voor de productie van eitjes, waarbij de teek sterk vergroot. De mannetjesteek heeft niet per se bloed nodig en voedt zich slecht af en toe in beperkte mate met bloed.
Tekenbeet van een Tekenlarve
Een tekenbeet van een tekenlarve is zeer moeilijk te herkennen doordat de tekenlarve zeer klein is, kleiner dan een millimeter. De tekenbeet kan makkelijk ongemerkt plaatsvinden en bij ontdekking van de minus-cule teek kan het lijken op een huidkorstje. Ook onder een vergrootglas is de teek moeilijk te herkennen en zijn de poten ( zes stuks bij een tekenlarve ) nauwelijks te onderscheiden. De teek valt nog het meest op bij een trage voortbeweging, want een dode of stilstaande tekenlarve lijkt wel slechts een pluisje te zijn. Wel is gelukkig een slechts klein percentage van de tekenlarven al geïnfecteerd wanneer het uit het ei komt.
Een beet van een tekenlarve geeft vaak een klein rood plekje van enkele millimeters.
Tekenbeet van de Tekennimf
De nimf is het tweede stadium van de teek en de meest verraderlijke. Tekennimfen zijn ook nog erg klein
( een ruime millimeter ) en doordat ze in een eerder stadium, als larve, al een keer mogelijk geïnfecteerd bloed hebben opgezogen van een eerdere gastheer, is een groot deel van de tekennimfen geïnfecteerd met de Lyme bacteriën en mogelijk andere ziekte verwekkers.
Een tekenbeet van een tekenlarve is zeer moeilijk te herkennen doordat de tekenlarve zeer klein is, kleiner dan een millimeter. De tekenbeet kan makkelijk ongemerkt plaatsvinden en bij ontdekking van de minus-cule teek kan het lijken op een huidkorstje. Ook onder een vergrootglas is de teek moeilijk te herkennen en zijn de poten ( zes stuks bij een tekenlarve ) nauwelijks te onderscheiden. De teek valt nog het meest op bij een trage voortbeweging, want een dode of stilstaande tekenlarve lijkt wel slechts een pluisje te zijn. Wel is gelukkig een slechts klein percentage van de tekenlarven al geïnfecteerd wanneer het uit het ei komt.
Een beet van een tekenlarve geeft vaak een klein rood plekje van enkele millimeters.
Tekenbeet van de Tekennimf
De nimf is het tweede stadium van de teek en de meest verraderlijke. Tekennimfen zijn ook nog erg klein
( een ruime millimeter ) en doordat ze in een eerder stadium, als larve, al een keer mogelijk geïnfecteerd bloed hebben opgezogen van een eerdere gastheer, is een groot deel van de tekennimfen geïnfecteerd met de Lyme bacteriën en mogelijk andere ziekte verwekkers.
Een tekenbeet van een teek in nimf stadium ziet er (sterk vergroot) uit zoals op naast staande foto. Links op de afbeelding is een liniaal met millimeteraanduiding te zien. Aan de aanwezigheid van acht poten en het formaat is af te leiden dat het een nimf is.
Hoewel de tekennimf iets groter is dan de tekenlarve en iets makkelijker te ontdekken en te herkennen is, zal de tekennimf toch nog vaak niet of niet direct ontdekt worden. Een tekenbeet van een tekennimf geeft meestal een iets groter rood plekje dan van een tekennimf, ongeveer zoals een gemiddelde bult van een muggenbeet.
Tekenbeet van een Volwassen Teek
Een tekenbeet van een volwassen teek is veel makkelijker te ontdekken en te herkennen. Meestal gaat het om een vrouwtjes teek en deze is groter dan het mannetje en veel groter dan de larve en nimf. Bij de Ixodes ricinus teek is het roodbruine achterlijf heel herkenbaar. Bij een mens zal een tekenbeet van een volwassen teek vaak wel worden opgemerkt.
Hoewel de tekennimf iets groter is dan de tekenlarve en iets makkelijker te ontdekken en te herkennen is, zal de tekennimf toch nog vaak niet of niet direct ontdekt worden. Een tekenbeet van een tekennimf geeft meestal een iets groter rood plekje dan van een tekennimf, ongeveer zoals een gemiddelde bult van een muggenbeet.
Tekenbeet van een Volwassen Teek
Een tekenbeet van een volwassen teek is veel makkelijker te ontdekken en te herkennen. Meestal gaat het om een vrouwtjes teek en deze is groter dan het mannetje en veel groter dan de larve en nimf. Bij de Ixodes ricinus teek is het roodbruine achterlijf heel herkenbaar. Bij een mens zal een tekenbeet van een volwassen teek vaak wel worden opgemerkt.
Als een vrouwjesteek langere tijd blijft zitten, zal ze zeer sterk vergroten ( tot wel een cm en bolvormiger ) en grijs van kleur worden. De larve en nimf zullen ook wat groter worden tijdens een bloedmaaltijd, maar lang niet zo extreem als een volwassen vrouwtjesteek.
Het percentage besmette teken in het volwassen stadium is vergelijkbaar met de nimfen. Het schommelt per jaar en per locatie voor beide stadia grofwel rond de 20%, dus 1 op de 5 teken.
De beet van een volwassen teek geeft vaak iets heftigere huidreacties, wat waarschijnlijk deels komt door de dikkere steeksnuit van de volwassen teek. De rode vlek die bij de tekenbeet als huidirritatie ontstaat, is vaak meer onregelmatig en iets groter dan bij een tekenbeet van nimfen.
Het percentage besmette teken in het volwassen stadium is vergelijkbaar met de nimfen. Het schommelt per jaar en per locatie voor beide stadia grofwel rond de 20%, dus 1 op de 5 teken.
De beet van een volwassen teek geeft vaak iets heftigere huidreacties, wat waarschijnlijk deels komt door de dikkere steeksnuit van de volwassen teek. De rode vlek die bij de tekenbeet als huidirritatie ontstaat, is vaak meer onregelmatig en iets groter dan bij een tekenbeet van nimfen.
Verdere Kenmerken Van Een Tekenbeet
Een tekenbeet wordt meestal niet gevoeld, doordat de teek een verdovende stof in de huid brengt. Na de tekenbeet kan het bultje op de huid dat overblijft echter sterk jeuken, vergelijkbaar met een muggenbult. Hoe langer de teek in de huid heeft gezeten, hoe meer geïrriteerd de huid is geraakt. Het beetplekje kans soms wekenlang zichtbaar blijven.
Behalve deze normale huidirritaties op de plek van de tekenbeet, krijgen sommige mensen ook heftigere allergische reacties waarbij een groter gebied van de huid rood kleurt, zoals dat ook kan gebeuren na een muggenbeet. Beide verschijnselen staan echter los van een infectie met de Lyme-bacterie, die rond de plek van de tekenbeet een meestal rode zich geleidelijk uitbreidende ( ringvormige ) huiduitslag kan geven. Die huidaandoening is wat men noemt een Erythema migrans. Het beetplekje dat op de huid overblijft na een beet van een teek wordt soms ook een tekenbeet genoemd, net als bij een muggenbeet.
Wat Te Doen Bij Een Tekenbeet
In geval van een tekenbeet moet de teek zo snel mogelijk worden verwijderd, omdat een teek ziekteverwekkers bij zich kan dragen, waaronder de Borrelia-bacterie die de ziekte van Lyme veroorzaakt. Maar behalve snel is het is ook belangrijk dat het verwijderen van een teek zorgvuldig gebeurd. Uitleg hierover staat op de pagina over het verwijderen van teken.
Het is verstandig de volgende gegevens te noteren: de naam van de persoon met de tekenbeet en de locatie op het lichaam, indien bekend het stadium van de teek ( larve, nimf, volwassen ), de datum en het tijdstip van verwijderen van de teek en hoe de teek was verwijderd, de geschatte duur dat de teek in de huid zat en waar en wanneer men de tekenbeet heeft opgelopen. Ook kan men foto's nemen van de teek en de huid bij de tekenbeet. Al deze gegevens kunnen later van pas komen als er ziekteverschijnselen optreden.
Een tekenbeet wordt meestal niet gevoeld, doordat de teek een verdovende stof in de huid brengt. Na de tekenbeet kan het bultje op de huid dat overblijft echter sterk jeuken, vergelijkbaar met een muggenbult. Hoe langer de teek in de huid heeft gezeten, hoe meer geïrriteerd de huid is geraakt. Het beetplekje kans soms wekenlang zichtbaar blijven.
Behalve deze normale huidirritaties op de plek van de tekenbeet, krijgen sommige mensen ook heftigere allergische reacties waarbij een groter gebied van de huid rood kleurt, zoals dat ook kan gebeuren na een muggenbeet. Beide verschijnselen staan echter los van een infectie met de Lyme-bacterie, die rond de plek van de tekenbeet een meestal rode zich geleidelijk uitbreidende ( ringvormige ) huiduitslag kan geven. Die huidaandoening is wat men noemt een Erythema migrans. Het beetplekje dat op de huid overblijft na een beet van een teek wordt soms ook een tekenbeet genoemd, net als bij een muggenbeet.
Wat Te Doen Bij Een Tekenbeet
In geval van een tekenbeet moet de teek zo snel mogelijk worden verwijderd, omdat een teek ziekteverwekkers bij zich kan dragen, waaronder de Borrelia-bacterie die de ziekte van Lyme veroorzaakt. Maar behalve snel is het is ook belangrijk dat het verwijderen van een teek zorgvuldig gebeurd. Uitleg hierover staat op de pagina over het verwijderen van teken.
Het is verstandig de volgende gegevens te noteren: de naam van de persoon met de tekenbeet en de locatie op het lichaam, indien bekend het stadium van de teek ( larve, nimf, volwassen ), de datum en het tijdstip van verwijderen van de teek en hoe de teek was verwijderd, de geschatte duur dat de teek in de huid zat en waar en wanneer men de tekenbeet heeft opgelopen. Ook kan men foto's nemen van de teek en de huid bij de tekenbeet. Al deze gegevens kunnen later van pas komen als er ziekteverschijnselen optreden.
Rode huiduitslag : Erythema migrans
Houd de huid op de plaats van de tekenbeet in de gaten voor het verschijnen van een Erythema migrans
( EM ) of andere huiduitslagen. Een EM is een rode zich geleidelijk uitbreidende huidaandoening die vaak ringen vormt. De Erythema migrans kan zich dagen tot weken ( soms langer ) na de tekenbeet vormen en duidt op de ziekte van Lyme.
Het is belangrijk te weten dat deze huiduitslag niet bij elke besmetting onstaat. Men kan de ziekte van Lyme ook krijgen zonder een Erythema migrans. Verder kan men enige tijd na de besmetting griepachtige klachten krijgen, maar ook dat kan uitblijven. Zie verder de pagina over Lyme symptomen.
Houd de huid op de plaats van de tekenbeet in de gaten voor het verschijnen van een Erythema migrans
( EM ) of andere huiduitslagen. Een EM is een rode zich geleidelijk uitbreidende huidaandoening die vaak ringen vormt. De Erythema migrans kan zich dagen tot weken ( soms langer ) na de tekenbeet vormen en duidt op de ziekte van Lyme.
Het is belangrijk te weten dat deze huiduitslag niet bij elke besmetting onstaat. Men kan de ziekte van Lyme ook krijgen zonder een Erythema migrans. Verder kan men enige tijd na de besmetting griepachtige klachten krijgen, maar ook dat kan uitblijven. Zie verder de pagina over Lyme symptomen.
Meld de tekenbeet op tekenradar.nl
Als men is gebeten door een teek of een Erythema migrans heeft, dan kan men dit melden op http://www.tekenradar.nl. De melding wordt toegevoegd aan een kaart met tekenbeten en ook wordt zo bijgedragen aan onderzoek naar tekenbeten. Met het onderzoek via Tekenradar.nl wil men o.a. te weten komen hoe vaak mensen na een tekenbeet een Erythema migrans of een andere vorm van de ziekte van Lyme krijgen, en hoe vaak dit leidt tot ernstige gezondheidsklachten.
Als men is gebeten door een teek of een Erythema migrans heeft, dan kan men dit melden op http://www.tekenradar.nl. De melding wordt toegevoegd aan een kaart met tekenbeten en ook wordt zo bijgedragen aan onderzoek naar tekenbeten. Met het onderzoek via Tekenradar.nl wil men o.a. te weten komen hoe vaak mensen na een tekenbeet een Erythema migrans of een andere vorm van de ziekte van Lyme krijgen, en hoe vaak dit leidt tot ernstige gezondheidsklachten.
Wat Zijn Teken ?
Teken zijn geclassificeerd als geleedpotigen ( Arthropoda ), een biologische stam van ongewervelde dieren met poten en gewrichten, een gesegmenteerd lichaam en een uitwen-dig skelet. Binnen deze stam behoren teken bij de klasse van spinachtigen ( Arachnida ), een klasse waartoe spinnen en mijten ook behoren, maar insecten ( Insecta ) weer niet.
Teken zijn geclassificeerd als geleedpotigen ( Arthropoda ), een biologische stam van ongewervelde dieren met poten en gewrichten, een gesegmenteerd lichaam en een uitwen-dig skelet. Binnen deze stam behoren teken bij de klasse van spinachtigen ( Arachnida ), een klasse waartoe spinnen en mijten ook behoren, maar insecten ( Insecta ) weer niet.
Rijk : Animalia ( dieren )
Stam : Arthropoda ( geleedpotigen )
Klasse : Arachnida ( spinachtigen )
Orde : Acarina
Stam : Arthropoda ( geleedpotigen )
Klasse : Arachnida ( spinachtigen )
Orde : Acarina
Hoe Herken Je Een Teek ?
Op het eerste gezicht ziet een teek eruit als een insect, maar teken zijn geen insecten. Er zijn een aantal kenmerkende verschillen. Een teek kan je herkennen aan het aantal poten ( let wel : volwassen teken hebben er acht, echter een tekenlarve heeft er nog slechts zes ), het aantal lichaamssegmenten ( delen ) en het steekorgaan op de kop van de teek.
Op het eerste gezicht ziet een teek eruit als een insect, maar teken zijn geen insecten. Er zijn een aantal kenmerkende verschillen. Een teek kan je herkennen aan het aantal poten ( let wel : volwassen teken hebben er acht, echter een tekenlarve heeft er nog slechts zes ), het aantal lichaamssegmenten ( delen ) en het steekorgaan op de kop van de teek.
De drie belangrijkste verschillen tussen insecten en teken zijn :
- insecten hebben drie lichaamssegmenten, maar teken hebben er twee.
- volwassen insecten hebben zes poten, maar volwassen teken hebben er acht
- insecten hebben vleugels en antennes, maar teken hebben die niet
Hoeveel Soorten Teken Zijn Er ?
Ongeveer 820 soorten teken zijn er wereldwijd geïdentificeerd.
Hiervan zijn er 100 in staat om pathogenen zoals bacteriën, virussen en protozoa, en sommige ook giffen over te brengen op mensen.
In Nederland gaat het vrijwel altijd om de soort Ixodes ricinus ( Schapenteek ).
- insecten hebben drie lichaamssegmenten, maar teken hebben er twee.
- volwassen insecten hebben zes poten, maar volwassen teken hebben er acht
- insecten hebben vleugels en antennes, maar teken hebben die niet
Hoeveel Soorten Teken Zijn Er ?
Ongeveer 820 soorten teken zijn er wereldwijd geïdentificeerd.
Hiervan zijn er 100 in staat om pathogenen zoals bacteriën, virussen en protozoa, en sommige ook giffen over te brengen op mensen.
In Nederland gaat het vrijwel altijd om de soort Ixodes ricinus ( Schapenteek ).
Teken worden onderverdeeld in twee categorieën : harde teken, welke een geheel of gedeeltelijk schild over hun rug hebben, en zachte teken, welke geen schild hebben. Tussen de verschillende soorten zitten verschillen wat betreft levensduur, levensomgeving en vermogen om pathogenen ( ziekteverwekkers ) over te dragen op dieren. Er zijn ongeveer 650 verschillende harde teken, en 170 verschillende zachte teken.
Levenscyclus van de Teek
Teken hebben vier levensstadia : ei, larve, nimf en adult ( volwassen ). De larve, nimf en adult ( mannetje en vrouwtje ) zijn de actieve stadia waarbij een teek in staat kan zijn om infecties te verspreiden. Op onderstaande foto is te zien hoe klein teken in de larve en nimf stadia zijn ! Zelfs in het volwassen stadium zijn teken slechts enkele millimeters groot. Verder is te zien dat de teek in larve stadium zes poten heeft, terwijl de teek in nimf- en adult stadium acht poten heeft.
Levenscyclus van de Teek
Teken hebben vier levensstadia : ei, larve, nimf en adult ( volwassen ). De larve, nimf en adult ( mannetje en vrouwtje ) zijn de actieve stadia waarbij een teek in staat kan zijn om infecties te verspreiden. Op onderstaande foto is te zien hoe klein teken in de larve en nimf stadia zijn ! Zelfs in het volwassen stadium zijn teken slechts enkele millimeters groot. Verder is te zien dat de teek in larve stadium zes poten heeft, terwijl de teek in nimf- en adult stadium acht poten heeft.
Een teek verandert van het ene actieve stadium naar het andere actieve stadium door vervelling, wat inhoud dat de teek het oude skelet afwerpt en een nieuwe ontwikkelt die past bij de nieuwe lichaamsstructuur van de teek. Het vervellen vindt plaats direct nadat de teek zich heeft gevoed en duurt meestal een paar dagen. De gehele levenscyclus van een teek duur gemiddeld twee jaar, maar kan ook slechts één jaar tot wel drie jaar duren, afhankelijk van de beschikbaarheid van het voedsel.
1. Ei De levenscyclus van de teek begint met een eitjes leggende vrouwtjesteek, die ze op één hoop
in verschillende groepjes legt.
2. Larve De larve die uit het ei komt, heeft zes poten en nog geen geslachtskenmerken, toekomstige
mannetjes kunnen niet onderscheiden worden van toekomstige vrouwtjes. Een tekenlarve is
kleiner dan een millimeter, maar wordt driemaal zo groot wanneer hij zich voedt. Na een bloed-
maaltijd vervelt de tekenlarve tot een tekennimf.
3. Nimf De nimf heeft acht poten en nog steeds geen geslachtskenmerken. Een nimf is ongeveer 1 `a 1, 5 mm in afmeting. Na een bloedmaaltijd vervelt de nimf tot een
adult.
4. Adult De adult is het volwassen stadium, volwassen mannetjes en vrouwtjes teken hebben acht poten en zijn van elkaar te onderscheiden. Ze zijn ongeveer 3 tot 5 mm in afmeting groot. Alleen het vrouwtje is wel 1 cm groot na dat ze zich heeft gevoed. De teek voedt voor zo'n zeven dagen, en paart daarna. Het vrouwtje legt daarna
eitjes en gaat kort daarna dood.
1. Ei De levenscyclus van de teek begint met een eitjes leggende vrouwtjesteek, die ze op één hoop
in verschillende groepjes legt.
2. Larve De larve die uit het ei komt, heeft zes poten en nog geen geslachtskenmerken, toekomstige
mannetjes kunnen niet onderscheiden worden van toekomstige vrouwtjes. Een tekenlarve is
kleiner dan een millimeter, maar wordt driemaal zo groot wanneer hij zich voedt. Na een bloed-
maaltijd vervelt de tekenlarve tot een tekennimf.
3. Nimf De nimf heeft acht poten en nog steeds geen geslachtskenmerken. Een nimf is ongeveer 1 `a 1, 5 mm in afmeting. Na een bloedmaaltijd vervelt de nimf tot een
adult.
4. Adult De adult is het volwassen stadium, volwassen mannetjes en vrouwtjes teken hebben acht poten en zijn van elkaar te onderscheiden. Ze zijn ongeveer 3 tot 5 mm in afmeting groot. Alleen het vrouwtje is wel 1 cm groot na dat ze zich heeft gevoed. De teek voedt voor zo'n zeven dagen, en paart daarna. Het vrouwtje legt daarna
eitjes en gaat kort daarna dood.
Hoe Teken Zich Voeden
Als parasieten zijn teken voor hun voeding volledig afhankelijk van de bloed- en weefsel vloeistof van een gastheer, wat een mens, een huisdier, of een wild dier kan zijn, waar-onder zoogdieren, vogels en reptielen. Teken bevinden zich in bossen, duinen, maar ook vaak in tuinen. Teken gedijen in een vochtige omgeving en leven gewoonlijk in de nabij-heid van potentiële gastheren.
Teken klimmen in grassen, heesters en kreupelhout en wachten tot een gastheer vlak langs komt en grijpen zich daaraan vast. Ze detecteren hun potentiële gastheer door de uitge-straalde lichaamswarmte, uitstoot van kooldioxide en wellicht ook door geuren. Een teek blijft gewoonlijk lager dan een meter boven de grond en kan niet springen of vliegen. Dat een teek zich uit een boom laat vallen als een gastheer langs komt, is waarschijnlijk een misvatting.
De meeste teken voeden zich bij voorkeur niet op mensen, maar op herten, muizen, eekhoorns en vogels. De larven en nimfen vaak op kleine zoogdieren. En de volwassen teken vaak op grotere zoogdieren. Maar als een mens toevallig op het juiste moment langskomt, kan deze ook worden gezien als een geschikte gastheer. De teek kan via de benen van een persoon omhoog klimmen en nestelt zich bij voorkeur in de huidplooien, maar ook wel gewoon op een been of arm. Naast in het wild voorkomende zoogdieren, worden vooral honden, katten en mensen gebeten.
Als parasieten zijn teken voor hun voeding volledig afhankelijk van de bloed- en weefsel vloeistof van een gastheer, wat een mens, een huisdier, of een wild dier kan zijn, waar-onder zoogdieren, vogels en reptielen. Teken bevinden zich in bossen, duinen, maar ook vaak in tuinen. Teken gedijen in een vochtige omgeving en leven gewoonlijk in de nabij-heid van potentiële gastheren.
Teken klimmen in grassen, heesters en kreupelhout en wachten tot een gastheer vlak langs komt en grijpen zich daaraan vast. Ze detecteren hun potentiële gastheer door de uitge-straalde lichaamswarmte, uitstoot van kooldioxide en wellicht ook door geuren. Een teek blijft gewoonlijk lager dan een meter boven de grond en kan niet springen of vliegen. Dat een teek zich uit een boom laat vallen als een gastheer langs komt, is waarschijnlijk een misvatting.
De meeste teken voeden zich bij voorkeur niet op mensen, maar op herten, muizen, eekhoorns en vogels. De larven en nimfen vaak op kleine zoogdieren. En de volwassen teken vaak op grotere zoogdieren. Maar als een mens toevallig op het juiste moment langskomt, kan deze ook worden gezien als een geschikte gastheer. De teek kan via de benen van een persoon omhoog klimmen en nestelt zich bij voorkeur in de huidplooien, maar ook wel gewoon op een been of arm. Naast in het wild voorkomende zoogdieren, worden vooral honden, katten en mensen gebeten.
De Beet Van Een Teek
De teek zuigt bloed met een speciale steeksnuit ( hypostoom ). Dit is een van weerhaken voorzien steekapparaat, dat de teek in de huid brengt en waarmee hij zich verankert. Aan weerszijden van de steeksnuit bevinden zich de balpen die de steeksnuit beschermen wanneer deze niet wordt gebruikt.
In het speeksel van de teek zit zowel een verdovende stof als een stof die de bloedstolling tegengaat. Hierdoor wordt de tekenbeet niet gevoeld. En kan de teek zich onmerkbaar ergens neerzetten. Een teek kan enige dagen tot wel een week lang op dezelfde gastheer blijven zitten.
Uit het laatste onderzoek naar teken in Nederland bleek van de onderzochte teken gemiddeld 23, 6 % geïnfecteerd te zijn met Borrelia burgdorferi. Een volwassen vrouwtjes teek die ziekte bij zich draagt kan deze aan een deel van de eitjes doorgeven. De eitjes en larven kunnen dus al geïnfecteerd zijn.
Maar de meeste teken raken geïnfecteerd door zich te voeden met geïnfecteerd bloed van een gastheer. Vooral de nimfen, die al een keer bloed hebben gezogen en dus een groter kans hebben geïnfecteerd te zijn, vormen een groot risico voor mensen. Daar ze kleiner zijn dan de volwassen teken, worden ze gemakkelijk over het hoofd gezien.
Hoe langer een geïnfecteerde teek vast zit, hoe groter de kans op een infectie. Een teek moet daarom snel, maar wel secuur, worden verwijderd !
Teek Verwijderen
Een reek die al in de huid vast zit, moet zo snel mogelijk worden verwijderd, maar wel op een goede manier. De reden hiervoor is met name dat teken ziekteverwekkers bij zich kunnen dragen waaronder de Borrelia bacterië die de ziekte van Lyme veroorzaakt. Er zijn echter veel misverstanden over de manier van verwijderen !
Samenvatting Teek Verwijderen Uit De Huid
1. Gebruik een puntig pincet of een goede tekentang.
2. Probeer de teek zo dicht mogelijk op de huid bij de kop beet te pakken en niet in het lichaam van de teek te knijpen.
3. Trek m.b.v. de pincet of tekentang de teek voorzichtig recht uit de huid.
4. Irriteer de teek niet met olie, alcohol of vuur e.d. dit verhoogt de mogelijke kans op besmetting.
5. Desinfecteer het bijtwondje na verwijdering van de teek met alcohol ( 70 % ) lof met jodium.
6. De tekentang / tekenpincet kan na gebruik in kokend water worden gedesinfecteerd of op een door de fabrikant aangeven manier.
7. Hoe sneller en zorgvuldiger verwijderd, hoe kleiner de kans op besmetting.
8. Tip ! Noteer datum en plaats van een tekenbeet. Dit is nuttig als later blijkt dat men besmet is geraakt.
De tekenbeet kan men al snel weer vergeten zijn.
Misverstanden Over Het Verwijderen Van Een Teek
Er is veel onduidelijkheid en tegenstrijdigheid over het verwijderen van teken. Volgens sommige bronnen moet een teek absoluut niet worden gedraaid, terwijl andere bronnen juist melden dat de teek alleen moet worden gedraaid en er niet aan moet worden getrokken. Een misverstand is dat teken zich in de huid zouden schroeven, en in de tegenover-gestelde richting kunnen worden uit geschroefd. Teken schroeven zich niet in de huid ! En kunnen dan ook niet worden uitgeschroefd. Echter, aangezien de hypostoom ( steek-snuit ) een soort weerhaakjes heeft, zou een licht draaiende beweging verwijdering mogelijk makkelijker kunnen maken. Draaien verhoogt waarschijnlijk wel de kans dat de hypostoom afbreekt. Over het wel of niet draaien van de teek, en met of zonder daarbij te trekken, bestaat onduidelijkheid.
Een ander misverstand is dat teken zouden loslaten als ze worden geïrriteerd met vuur, of door er in te prikken of te knijpen. Teken proberen te stikken door er iets overheen te smeren werkt ook niet. Alle methoden waarbij de teek wordt geïrriteerd, geven de kans dat de teek juist extra speeksel produceert of de maaginhoud opbraakt, waarin zich ziekte-verwekkers zouden kunnen bevinden. Met de vingers een teek weghalen of met een gewone brede pincet geeft ook een kans dat er in de teek wordt geknepen, en wordt dan ook afgeraden !
Aanbevolen Methode Om Teken Te Verwijderen
Een teek kan waarschijnlijk het beste worden verwijderd met een pincet met dunne uiteinden, of met een speciale tekenverwijderaar ( bijv. tekentang / tekenpincet ) van goede kwaliteit. Niet elke tekenverwijderaar werkt even goed, vooral kleine teken en volgezogen teken zijn vaak lastig te verwijderen. In alle gevallen moet de teek zo dicht mogelijk op de huid worden vastgepakt bij de kop van de teek, waarbij er niet in het achterlichaam van de teek mag worden geknepen. Er mag ook niet aan het achterlichaam worden getrokken, want dan kan de teek in tweeën scheuren.
De teek zuigt bloed met een speciale steeksnuit ( hypostoom ). Dit is een van weerhaken voorzien steekapparaat, dat de teek in de huid brengt en waarmee hij zich verankert. Aan weerszijden van de steeksnuit bevinden zich de balpen die de steeksnuit beschermen wanneer deze niet wordt gebruikt.
In het speeksel van de teek zit zowel een verdovende stof als een stof die de bloedstolling tegengaat. Hierdoor wordt de tekenbeet niet gevoeld. En kan de teek zich onmerkbaar ergens neerzetten. Een teek kan enige dagen tot wel een week lang op dezelfde gastheer blijven zitten.
Uit het laatste onderzoek naar teken in Nederland bleek van de onderzochte teken gemiddeld 23, 6 % geïnfecteerd te zijn met Borrelia burgdorferi. Een volwassen vrouwtjes teek die ziekte bij zich draagt kan deze aan een deel van de eitjes doorgeven. De eitjes en larven kunnen dus al geïnfecteerd zijn.
Maar de meeste teken raken geïnfecteerd door zich te voeden met geïnfecteerd bloed van een gastheer. Vooral de nimfen, die al een keer bloed hebben gezogen en dus een groter kans hebben geïnfecteerd te zijn, vormen een groot risico voor mensen. Daar ze kleiner zijn dan de volwassen teken, worden ze gemakkelijk over het hoofd gezien.
Hoe langer een geïnfecteerde teek vast zit, hoe groter de kans op een infectie. Een teek moet daarom snel, maar wel secuur, worden verwijderd !
Teek Verwijderen
Een reek die al in de huid vast zit, moet zo snel mogelijk worden verwijderd, maar wel op een goede manier. De reden hiervoor is met name dat teken ziekteverwekkers bij zich kunnen dragen waaronder de Borrelia bacterië die de ziekte van Lyme veroorzaakt. Er zijn echter veel misverstanden over de manier van verwijderen !
Samenvatting Teek Verwijderen Uit De Huid
1. Gebruik een puntig pincet of een goede tekentang.
2. Probeer de teek zo dicht mogelijk op de huid bij de kop beet te pakken en niet in het lichaam van de teek te knijpen.
3. Trek m.b.v. de pincet of tekentang de teek voorzichtig recht uit de huid.
4. Irriteer de teek niet met olie, alcohol of vuur e.d. dit verhoogt de mogelijke kans op besmetting.
5. Desinfecteer het bijtwondje na verwijdering van de teek met alcohol ( 70 % ) lof met jodium.
6. De tekentang / tekenpincet kan na gebruik in kokend water worden gedesinfecteerd of op een door de fabrikant aangeven manier.
7. Hoe sneller en zorgvuldiger verwijderd, hoe kleiner de kans op besmetting.
8. Tip ! Noteer datum en plaats van een tekenbeet. Dit is nuttig als later blijkt dat men besmet is geraakt.
De tekenbeet kan men al snel weer vergeten zijn.
Misverstanden Over Het Verwijderen Van Een Teek
Er is veel onduidelijkheid en tegenstrijdigheid over het verwijderen van teken. Volgens sommige bronnen moet een teek absoluut niet worden gedraaid, terwijl andere bronnen juist melden dat de teek alleen moet worden gedraaid en er niet aan moet worden getrokken. Een misverstand is dat teken zich in de huid zouden schroeven, en in de tegenover-gestelde richting kunnen worden uit geschroefd. Teken schroeven zich niet in de huid ! En kunnen dan ook niet worden uitgeschroefd. Echter, aangezien de hypostoom ( steek-snuit ) een soort weerhaakjes heeft, zou een licht draaiende beweging verwijdering mogelijk makkelijker kunnen maken. Draaien verhoogt waarschijnlijk wel de kans dat de hypostoom afbreekt. Over het wel of niet draaien van de teek, en met of zonder daarbij te trekken, bestaat onduidelijkheid.
Een ander misverstand is dat teken zouden loslaten als ze worden geïrriteerd met vuur, of door er in te prikken of te knijpen. Teken proberen te stikken door er iets overheen te smeren werkt ook niet. Alle methoden waarbij de teek wordt geïrriteerd, geven de kans dat de teek juist extra speeksel produceert of de maaginhoud opbraakt, waarin zich ziekte-verwekkers zouden kunnen bevinden. Met de vingers een teek weghalen of met een gewone brede pincet geeft ook een kans dat er in de teek wordt geknepen, en wordt dan ook afgeraden !
Aanbevolen Methode Om Teken Te Verwijderen
Een teek kan waarschijnlijk het beste worden verwijderd met een pincet met dunne uiteinden, of met een speciale tekenverwijderaar ( bijv. tekentang / tekenpincet ) van goede kwaliteit. Niet elke tekenverwijderaar werkt even goed, vooral kleine teken en volgezogen teken zijn vaak lastig te verwijderen. In alle gevallen moet de teek zo dicht mogelijk op de huid worden vastgepakt bij de kop van de teek, waarbij er niet in het achterlichaam van de teek mag worden geknepen. Er mag ook niet aan het achterlichaam worden getrokken, want dan kan de teek in tweeën scheuren.
Met een pincet met dunne uiteinden pak de teek vanaf de zijkant beet, zoals op de afbeelding 1 te zien is. Trek de teek voorzichtig recht uit de huid, in de lengterichting van de hypostoom, met langzaam toenemende kracht. Teken steken vaak een beetje scheef in de huid, dus niet loodrecht op de huid. Desin-fecteer het bijtwondje na verwijdering van de teek met alcohol ( 70 % ) of met jodium, en was de handen goed, liefst met desinfecterende zeep. De pincet kan na gebruik in kokend water worden gedesinfecteerd of een tekenverwijderaar op een door de fabrikant aangegeven manier.
|
Hoe sneller verwijderd, hoe kleiner de kans op besmetting. In de eerste 24 uur is de kans op overdracht van ziekteverwekkers nog relatief klein, maar daarna neemt de kans snel toe. Niet alle teken zijn geïnfecteerd. In Nederland kwam uit het laatste tekenonderzoek dat gemiddeld 23, 6 % van de teken geïnfecteerd zijn met Borreliae, en teken kunnen ook drager zijn van andere ziekteverwekkers.
Als De Teek Niet Goed Is Verwijderd
Als de teek niet goed verwijderd is, zodanig dat de teek gedeeltelijk verwijderd is, dan ligt het eraan hoe groot het deel is dat is blijven zitten. Als alleen de hypostoom ( steek-snuit ) of delen ervan achter blijft, dan zorgt dat waarschijnlijk niet of nauwelijks meer voor risico's op een infectie; wel kan het de huid irriteren. Verwijder dit zoals je een splinter zou verwijderen, bijv. met een gesteriliseerde pincet of naald. Door de beetplek nat te maken, kunnen de monddelen ook uit de huid komen.
Maar als de kop van de teek blijft zitten, dan kunnen zich daarin nog de speekselklieren bevinden, met mogelijk ziekteverwekkers. Er is dan dus nog steeds een potentieel risico op besmetting ! Probeer het kopstuk daarom alsnog te verwijderen en als het niet lukt, raadpleeg dan een arts.
Wat Te Doen Met Verwijderde Teken ?
Ga de teek niet pletten, dit geeft het risico dat ziekteverwekkers uit de teek vrij komen. Spoel teken ook niet door de wc. Als je de teek wilt testen op de aanwezigheid van Borrelia of andere mogelijke ziekteverwekkers, bewaar de teek dan in een afsluitend doosje/kokertje o.i.d. Als je een teek weg wil gooien, gooi dan het (met plakband goed afgesloten) doosje/kokertje buitenshuis bij het vuilnis. Je kan de teek ook tussen dubbelgevouwen plakband doen en dit weggooien. Met plakband kan je ook teken verwijderen die op de huid of op kleding lopen, en het niet goed lukt om de teek met een vinger of een klein voorwerp weg te tikken.
Docmenteer de Tekenbeet
Noteer de naam van de persoon die is gebeten, de datum van verwijderen, de plaats op het lichaam, geschatte duur dat de teek in de huid zat, en hoe de teek was verwijderd. Houd de huid op de plaats van de tekenbeet in de gaten voor het verschijnen van een Erythema migrans of andere huiduitslagen. Het is niet gebruikelijk om preventief antibiotica te geven, maar er zijn wel artsen die dat doen. Het hangt ook af van factoren als de duur dat de teek vastzat, of deze goed verwijderd is, of er meerdere tekenbeten waren, en of de teek getest is en is aangetoond dat de teek geïnfecteerd is met Borrelia of andere ziekteverwekkers.
Teek Verwijderen Met Zeep ?
Er circuleert sinds 2012 een tekst in het Nederlands, o.a. op Facebook en via e-mail, waarin staat dat een teek gemakkelijk verwijderd kan worden met vloeibare zeep op een prop watten. De tekst zou geschreven zijn door een schoolverpleegster die de informatie weer zou hebben van een kinderarts.
Belangrijke vragen die dit advies oproept :
1. Kan je met deze methode werkelijk makkelijk teken verwijderen ?
2. Is het een veilige methode of verhoogt het juist het risico op overdracht van ziekteverwekkers ?
Er wordt namelijk al jaren geadviseerd om een teek tijdens het verwijderen zo min mogelijk te irriteren, omdat dat de kans op overdracht van ziekteverwekkers zou vergroten.
De vloeibare zeep maakt verwijderen misschien wel makkelijker, maar waarschijnlijk wordt de teek er ook behoorlijk door geïrriteerd. Als de kans op besmetting er inderdaad door toeneemt, moet een teek daarom niet met zeep worden verwijderd.
Verder roept het de vraag op wat de oorsprong van het advies is en of het een serieus en goedbedoeld advies is of dat het een hoax c.q. urban legend betreft (broodje aap verhaal). Het blijkt namelijk dat de tekst ook al langer in het Engels de ronde doet. Het bericht doet denken aan een kettingbrief, waarbij wordt gevraagd het bericht zoveel mogelijk door te sturen. Aangezien het onduidelijk is of het verwijderen van een teek met zeep wel veilig is, wordt het daarom afgeraden, ook door het RIVM.
Verwijder met een puntig pincet of goede tekentang !
Borrelia burgdorferi
De ziekte van Lyme wordt veroorzaakt door de bacterie Borrelia burgdorferi.
Deze pagina geeft informatie over deze bacterie.
Eigenschappen van Borrelia burgdorferi
In 1981 werd de veroorzaker van de ziekte van Lyme ontdekt door Willy Burgdorfer, die uit Ixodes-teken spirocheten isoleerde die behoren tot het geslacht Borrelia. Later kreeg deze spirocheet de naam Borrelia burgdorferi. Een andere bekende spirocheet is Treponema pallidum, die bij mensen syfilis veroorzaakt. Spirocheten zijn een groep van bacteriën die spiraalvormig zijn en een unieke manier van bewegen hebben d.m.v. zweepdraden, die flagellas worden genoemd.
Als De Teek Niet Goed Is Verwijderd
Als de teek niet goed verwijderd is, zodanig dat de teek gedeeltelijk verwijderd is, dan ligt het eraan hoe groot het deel is dat is blijven zitten. Als alleen de hypostoom ( steek-snuit ) of delen ervan achter blijft, dan zorgt dat waarschijnlijk niet of nauwelijks meer voor risico's op een infectie; wel kan het de huid irriteren. Verwijder dit zoals je een splinter zou verwijderen, bijv. met een gesteriliseerde pincet of naald. Door de beetplek nat te maken, kunnen de monddelen ook uit de huid komen.
Maar als de kop van de teek blijft zitten, dan kunnen zich daarin nog de speekselklieren bevinden, met mogelijk ziekteverwekkers. Er is dan dus nog steeds een potentieel risico op besmetting ! Probeer het kopstuk daarom alsnog te verwijderen en als het niet lukt, raadpleeg dan een arts.
Wat Te Doen Met Verwijderde Teken ?
Ga de teek niet pletten, dit geeft het risico dat ziekteverwekkers uit de teek vrij komen. Spoel teken ook niet door de wc. Als je de teek wilt testen op de aanwezigheid van Borrelia of andere mogelijke ziekteverwekkers, bewaar de teek dan in een afsluitend doosje/kokertje o.i.d. Als je een teek weg wil gooien, gooi dan het (met plakband goed afgesloten) doosje/kokertje buitenshuis bij het vuilnis. Je kan de teek ook tussen dubbelgevouwen plakband doen en dit weggooien. Met plakband kan je ook teken verwijderen die op de huid of op kleding lopen, en het niet goed lukt om de teek met een vinger of een klein voorwerp weg te tikken.
Docmenteer de Tekenbeet
Noteer de naam van de persoon die is gebeten, de datum van verwijderen, de plaats op het lichaam, geschatte duur dat de teek in de huid zat, en hoe de teek was verwijderd. Houd de huid op de plaats van de tekenbeet in de gaten voor het verschijnen van een Erythema migrans of andere huiduitslagen. Het is niet gebruikelijk om preventief antibiotica te geven, maar er zijn wel artsen die dat doen. Het hangt ook af van factoren als de duur dat de teek vastzat, of deze goed verwijderd is, of er meerdere tekenbeten waren, en of de teek getest is en is aangetoond dat de teek geïnfecteerd is met Borrelia of andere ziekteverwekkers.
Teek Verwijderen Met Zeep ?
Er circuleert sinds 2012 een tekst in het Nederlands, o.a. op Facebook en via e-mail, waarin staat dat een teek gemakkelijk verwijderd kan worden met vloeibare zeep op een prop watten. De tekst zou geschreven zijn door een schoolverpleegster die de informatie weer zou hebben van een kinderarts.
Belangrijke vragen die dit advies oproept :
1. Kan je met deze methode werkelijk makkelijk teken verwijderen ?
2. Is het een veilige methode of verhoogt het juist het risico op overdracht van ziekteverwekkers ?
Er wordt namelijk al jaren geadviseerd om een teek tijdens het verwijderen zo min mogelijk te irriteren, omdat dat de kans op overdracht van ziekteverwekkers zou vergroten.
De vloeibare zeep maakt verwijderen misschien wel makkelijker, maar waarschijnlijk wordt de teek er ook behoorlijk door geïrriteerd. Als de kans op besmetting er inderdaad door toeneemt, moet een teek daarom niet met zeep worden verwijderd.
Verder roept het de vraag op wat de oorsprong van het advies is en of het een serieus en goedbedoeld advies is of dat het een hoax c.q. urban legend betreft (broodje aap verhaal). Het blijkt namelijk dat de tekst ook al langer in het Engels de ronde doet. Het bericht doet denken aan een kettingbrief, waarbij wordt gevraagd het bericht zoveel mogelijk door te sturen. Aangezien het onduidelijk is of het verwijderen van een teek met zeep wel veilig is, wordt het daarom afgeraden, ook door het RIVM.
Verwijder met een puntig pincet of goede tekentang !
Borrelia burgdorferi
De ziekte van Lyme wordt veroorzaakt door de bacterie Borrelia burgdorferi.
Deze pagina geeft informatie over deze bacterie.
Eigenschappen van Borrelia burgdorferi
In 1981 werd de veroorzaker van de ziekte van Lyme ontdekt door Willy Burgdorfer, die uit Ixodes-teken spirocheten isoleerde die behoren tot het geslacht Borrelia. Later kreeg deze spirocheet de naam Borrelia burgdorferi. Een andere bekende spirocheet is Treponema pallidum, die bij mensen syfilis veroorzaakt. Spirocheten zijn een groep van bacteriën die spiraalvormig zijn en een unieke manier van bewegen hebben d.m.v. zweepdraden, die flagellas worden genoemd.
Spirocheten zijn meestal veel langer dan ze breed zijn en vaak is hun breedte te klein om ze te kunnen zien met een gewone licht-microscoop. Ter voorbeeld : Borrelia kan een lengte hebben van 20-30 um, maar een breedte van slechts 0.2-0.3μm ( μm = micro-meter). Donker-veld microscopie moet worden gebruikt om spirocheten te zien. Een Donker-veld microscoop heeft een speciale condensator die licht vanuit een hoek i.p.v. de onderkant, naar het voorwerp leidt. Hierdoor worden de deeltjes of de cellen gezien als lichte voorwerpen tegen een donkere achtergrond. Borrelia burgdorferi heeft een optimale groeitemperatuur van 32° C, in een microaërobe omgeving ( = met weinig zuurstof ). Zelfs onder optimale omstandigheden is de generatietijd langzaam, ongeveer 12-24 uren.
Stammen van Borrelia
De Borrelia die de ziekte van Lyme veroorzaakt, is ingedeeld in verschillende "genospecies" (ondersoorten), waarvan de drie bekendste zijn :
1. Borrelia burgdorferi sensu stricto
2. Borrelia garinii
3. Borrelia afzelii
Stammen van Borrelia
De Borrelia die de ziekte van Lyme veroorzaakt, is ingedeeld in verschillende "genospecies" (ondersoorten), waarvan de drie bekendste zijn :
1. Borrelia burgdorferi sensu stricto
2. Borrelia garinii
3. Borrelia afzelii
De term sensu stricto wordt gebruikt om aan te geven dat men de genospecie bedoelt. De term die wordt gebruikt om alle genospecies gezamelijk te beschrijven is Borrelia burgdorferi sensu lato. In de V.S. komt alleen genospecie I voor. In Europa en Azië komen alle drie genospecies voor, hoewel II en III daar overheersen.
Borrelia en de ziekte van Lyme
Borrelia burgdorferi dringt het bloed en de weefsels binnen van diverse geïnfecteerde zoogdieren en vogels. In de natuur komt Borrelia burgdorferi voor in o.a. muizen. Na een bloedmaaltijd bij een geïnfecteerd dier, brengen de teken de spirocheten over naar reeën, mensen, huisdieren en andere warmbloedige dieren. Een besmetting met Borrelia burgdorferi kan bij mensen, honden en veel andere dieren, de ziekte van Lyme veroorzaken.
Borrelia en de ziekte van Lyme
Borrelia burgdorferi dringt het bloed en de weefsels binnen van diverse geïnfecteerde zoogdieren en vogels. In de natuur komt Borrelia burgdorferi voor in o.a. muizen. Na een bloedmaaltijd bij een geïnfecteerd dier, brengen de teken de spirocheten over naar reeën, mensen, huisdieren en andere warmbloedige dieren. Een besmetting met Borrelia burgdorferi kan bij mensen, honden en veel andere dieren, de ziekte van Lyme veroorzaken.
Symptomen Ziekte Van Lyme
Diversiteit van Symptomen
Bij een infectie met de Borrelia-bacterie kan op de plaats van de tekenbeet dagen tot weken erna een rode plek ontstaan, die geleidelijk groter wordt en vaak centraal verbleekt, zodat een ring ontstaat. Deze huidaandoening noemt men een Erythema migrans ( EM ). De EM ziet er niet altijd hetzelfde uit.
Let op !
Niet iedereen die besmet raakt, krijgt een EM.
Verder kan men enige tijd na de tekenbeet griepachtige klachten krijgen, zoals hoofdpijn, stijve nek, koorts, spierpijnen en vermoeidheid. Deze klachten kunnen weer verdwijnen. Als de Lyme-bacterie zich door het lichaam verspreid ( dissemineert ), kunnen diverse symptomen ontstaan. De ziekte van Lyme is een multi-systeem ziekte. Het kan leiden tot o.a. neurologische ( zenuwstelsel/hersenen ), dermatologische ( huid ), reumatologische ( spieren en gewrichten ), cardiologische ( hart ), opthalmologische ( ogen ) en psychia-trische klachten.
Lyme Stadia
Vaak wordt de ziekte van Lyme in drie stadia ingedeeld, met per stadium specifieke symptomen.
Deze indeling moet worden gezien als een model, waarvan de werkelijkheid vaak afwijkt.
Per persoon kan de ziekte namelijk heel verschillend verlopen.
1. Met stadium 1 bedoelt men meestal een lokale infectie op de plaats van de beet ( Erythema migrans ), al hoewel de spirocheten zich in principe zeer snel door het lichaam
kunnen verspreiden.
2. Met stadium 2 bedoelt men dan de fase daarna, waarbij de spirocheten door het lichaam zijn verspreid.
3. Met stadium 3 bedoelt men meestal de Chronische Lyme.
Lyme Symptomen Checklist
Let op !
Veel van deze symptomen zijn algemene klachten, die ook bij andere aandoeningen vóórkomen. Het hebben van een aantal van deze algemene klachten zegt op zichzelf dus niet zo veel. In combinatie met andere aanwijzingen kunnen ze een ondersteuning bieden bij de diagnose. Verder zijn er per persoon verschillen wat betreft de symptomen, de ernst, de volgorde, etc. De ziekte van Lyme verloopt dus niet bij iedereen op dezelfde wijze.
Diversiteit van Symptomen
Bij een infectie met de Borrelia-bacterie kan op de plaats van de tekenbeet dagen tot weken erna een rode plek ontstaan, die geleidelijk groter wordt en vaak centraal verbleekt, zodat een ring ontstaat. Deze huidaandoening noemt men een Erythema migrans ( EM ). De EM ziet er niet altijd hetzelfde uit.
Let op !
Niet iedereen die besmet raakt, krijgt een EM.
Verder kan men enige tijd na de tekenbeet griepachtige klachten krijgen, zoals hoofdpijn, stijve nek, koorts, spierpijnen en vermoeidheid. Deze klachten kunnen weer verdwijnen. Als de Lyme-bacterie zich door het lichaam verspreid ( dissemineert ), kunnen diverse symptomen ontstaan. De ziekte van Lyme is een multi-systeem ziekte. Het kan leiden tot o.a. neurologische ( zenuwstelsel/hersenen ), dermatologische ( huid ), reumatologische ( spieren en gewrichten ), cardiologische ( hart ), opthalmologische ( ogen ) en psychia-trische klachten.
Lyme Stadia
Vaak wordt de ziekte van Lyme in drie stadia ingedeeld, met per stadium specifieke symptomen.
Deze indeling moet worden gezien als een model, waarvan de werkelijkheid vaak afwijkt.
Per persoon kan de ziekte namelijk heel verschillend verlopen.
1. Met stadium 1 bedoelt men meestal een lokale infectie op de plaats van de beet ( Erythema migrans ), al hoewel de spirocheten zich in principe zeer snel door het lichaam
kunnen verspreiden.
2. Met stadium 2 bedoelt men dan de fase daarna, waarbij de spirocheten door het lichaam zijn verspreid.
3. Met stadium 3 bedoelt men meestal de Chronische Lyme.
Lyme Symptomen Checklist
Let op !
Veel van deze symptomen zijn algemene klachten, die ook bij andere aandoeningen vóórkomen. Het hebben van een aantal van deze algemene klachten zegt op zichzelf dus niet zo veel. In combinatie met andere aanwijzingen kunnen ze een ondersteuning bieden bij de diagnose. Verder zijn er per persoon verschillen wat betreft de symptomen, de ernst, de volgorde, etc. De ziekte van Lyme verloopt dus niet bij iedereen op dezelfde wijze.
1. Tekenbeet ?
2. Uitslag of andere huidafwijkingen ter plaatse van de tekenbeet ( zoals een EM ). 3. Haaruitval. 4. Onverklaarbare temperatuurverhoging, koorts. 5. Onverklaarbare koude rillingen. 6. Onverklaarbare transpiratie, nachtelijke zweetaanvallen. 7. Ernstige vermoeidheid ( vgl. CVS ). 8. Frequente Infecties ( o.a. Sinusitis, Luchtweginfecties ). 9. Klierzwelling ( hals, oksels, liezen ). 10. Pijnlijke Keel. 11. Kortademigheid, Hoesten. 12. Toegenomen intolerantie voor alcohol, kater. 13. Maagklachten, Buikpijn. 14. Verlies van eetlust. 15. Veranderde stoelgang ( obstipatie, diaree ). 16. Onverklaarbare gewichtsveranderingen ( > 3 kg ). 17. Hartkloppingen, Overslaan van Hart ( Dood ). 18. Pijn in de borstkast, ribben. 19. Pijn en/of zwellingen in de gewrichten. 20. Pijn in ( aanhechting van ) spieren en pezen. 21. Stijfheid in de nek, kraken van de nek. 22. Stijfheid van gewrichten en/of rug. 23. Hoofdpijn. 24. Tintelingen, dove plekken, plaatselijke branderige of stekende pijn. 25. Spiertrekkingen in het gezicht en/of elders. 26. Sierkrampen, restless legs. |
27. Onverklaarbaar trillen of schokken.
28. Halfzijdige gezichtsverlamming ( Bell'se Parese ). 29. Zwellingen rond de ogen. 30. Dubbel zien, tunnel zien, moeite met scherp zien. 31. Overgevoeligheid voor licht. 32. Pijn of jeuk in de oren. 33. Oorsuizen, zoemen of fluiten. 34. Overgevoeligheid voor geluiden. 35. Duizeligheid, evenwichtstoornis, toegenomen reisziekte. 36. Licht in het hoofd, problemen met staan / lopen. 37. Stemmingswisselingen, prikkelbaarheid, woede uitbarstingen. 38. Somberheid en/of angstigheid, piekeren. 39. Problemen met slapen ( te weinig, teveel ) vermoeid wakker worden. 40. Verwardheid, moeite een gedachtespoor vast te houden. 41. Moeite met concentratie, nieuwe informatie begrijpen, begrijpend lezen. 42. Vergeetachtigheid, slecht korte termijn geheugen. 43. Oriëntatie problemen ( verdwalen, dingen kwijt raken ). 44. Problemen met spreken ( woorden vinden, verkeerde woorden zeggen, stotteren, slecht articuleren 45. Geïrriteerde blaas, niet kunnen ophouden van urine of juist moeilijk kunnen plassen. 46. Seksuele functiestoornis, verminderde zin in seks. 47. Pijn in de onderbuik. 48. Pijn in de zaadballen ( alleen mannen ). 49. Melkuitvloed uit de borst ( alleen vrouwen ). 50. Onverklaarde onregelmatige menstruatie ( alleen vrouwen ). |
Diagnose Ziekte van Lyme
Informatie over de diagnose van de ziekte van Lyme, de noodzaak van uitgebreid onderzoek, de waarde van de lymetesten.
Uitgebreid Onderzoek
De diagnose van de ziekte van Lyme moet gebaseerd zijn op de ziektegeschiedenis, symptomen en resultaten van onderzoeken. Meestal voert men ook testen uit, voornamelijk van het bloed. Deze testen moeten gebruikt worden ter ondersteuning van de diagnose. Helaas baseert men zich in Nederland juist heel sterk op deze testen, terwijl ze vaak ten onrechte negatief zijn.
Behalve het testen van bloed wordt ook wel cerebrospinaal vocht (hersenvocht) getest op o.a. antistoffen. Hiervoor moet een lumbaalpunctie (ruggenprik) worden gedaan. Dit wordt met name gedaan bij een vermoeden van neuroborreliose(Aandoeningen van het zenuwstelsel door Borrelia). Bij deze tests is de kans nog groter dat de uitslag negatief is terwijl men wel is geïnfecteerd.
Let op !
Een negatieve test sluit de ziekte van Lyme niet uit. Ook is een positieve uitslag op zichzelf geen bewijs van de ziekte van Lyme. De resultaten van de testen moeten in combinatie met de andere informatie (ziektegeschiedenis, symptomen, e.d.) beoordeeld worden.
Er moet nagegaan worden of iemand een tekenbeet had, een rode uitslag (erythema migrans), en of de klachten daarna zijn ontstaan. Ook wordt de diagnose aannemelijker als andere ziekten zijn uitgesloten. De ziekte van Lyme kan diverse symptomen veroorzaken, maar de meeste daarvan zijn niet specifiek, ze komen ook bij andere ziekten voor. Wel maakt diversiteit van symptomen de ziekte van Lyme aannemelijker. De checklist kan gebruikt worden ter ondersteuning van de diagnostiek.
Let op! Als er na een tekenbeet een Erythema migrans (meestal ringvormig, zich uitbreidende, rode uitslag) ontstaat, dan is dat bewijs voor een infectie; daarom moet men dan gelijk een antibioticumbehandeling krijgen. Er moet dus ook geen tijd worden verspild aan bloedonderzoeken. Hoe langer men wacht met behandelen, hoe moeilijker het is om te genezen.
Lyme testen
Als iemand wordt geïnfecteerd met de Lyme-bacterie, dan maakt het immuunsysteem antilichamen aan om de bacteriën te bestrijden. Met sommige testen probeert men deze antilichamen tegen de Lyme-bacterie aan te tonen. Er zijn twee typen antilichamen waarop men test: IgM en IgG. IgM wordt door het lichaam als eerste aangemaakt en daarna IgG. Het duurt enige weken voordat er genoeg antilichamen zijn aangemaakt om aan te kunnen tonen. IgM verdwijnt meestal weer na enige maanden, maar kan ook aanwezig blijven als de bacteriën aanwezig blijven. IgG kan jaren in het lichaam blijven, ook nadat de bacterie uit het lichaam is.
Let op !
De antilichamen beschermen niet of niet voldoende tegen een volgende infectie met Lyme-bacteriën. Als men dus genezen is, en opnieuw wordt geïnfecteerd, dan kan men opnieuw ziek worden. Men wordt dus niet immuun !
ELISA en Western Blot
De meest gebruikte testen bij de ziekte van Lyme zijn de ELISA en de Western Blot, waarbij zowel op IgM als IgG wordt getest. De ELISA toont alleen antilichamen aan, de Western Blot laat ook zien wélke antilichamen aanwezig zijn.
Bij de Western Blot wordt een strook gebruikt waarop banden (strepen) ontstaan: wb-banden. Deze banden staan voor de verschillende antilichamen; ze worden uitgedrukt in getallen: bijv. p34, p39, p41 of ook wel 34kDa, 39kDa, 41kDa. Sommige van deze banden zijn specifiek voor de Lyme-bacterie, maar andere zijn aspecifiek, want die kunnen ook door antilichamen tegen iets anders dan de Lyme-bacterie ontstaan.
Het gaat in Nederland meestal als volgt: Men test eerst met de ELISA-test en alleen als deze positief is, dan test men daarna met de Western blot. Als de ELISA positief is, maar de Western blot is negatief, dan telt de uitslag van de Western blot. Men zou altijd de Western Blot moeten doen, ook als de ELISA negatief is. Soms hebben mensen een nega-tieve ELISA, terwijl de Western Blot toch positief is! Ook zou een lab bij de Western Blot altijd volledig moeten weergeven welke banden zijn ontstaan.
Informatie over de diagnose van de ziekte van Lyme, de noodzaak van uitgebreid onderzoek, de waarde van de lymetesten.
Uitgebreid Onderzoek
De diagnose van de ziekte van Lyme moet gebaseerd zijn op de ziektegeschiedenis, symptomen en resultaten van onderzoeken. Meestal voert men ook testen uit, voornamelijk van het bloed. Deze testen moeten gebruikt worden ter ondersteuning van de diagnose. Helaas baseert men zich in Nederland juist heel sterk op deze testen, terwijl ze vaak ten onrechte negatief zijn.
Behalve het testen van bloed wordt ook wel cerebrospinaal vocht (hersenvocht) getest op o.a. antistoffen. Hiervoor moet een lumbaalpunctie (ruggenprik) worden gedaan. Dit wordt met name gedaan bij een vermoeden van neuroborreliose(Aandoeningen van het zenuwstelsel door Borrelia). Bij deze tests is de kans nog groter dat de uitslag negatief is terwijl men wel is geïnfecteerd.
Let op !
Een negatieve test sluit de ziekte van Lyme niet uit. Ook is een positieve uitslag op zichzelf geen bewijs van de ziekte van Lyme. De resultaten van de testen moeten in combinatie met de andere informatie (ziektegeschiedenis, symptomen, e.d.) beoordeeld worden.
Er moet nagegaan worden of iemand een tekenbeet had, een rode uitslag (erythema migrans), en of de klachten daarna zijn ontstaan. Ook wordt de diagnose aannemelijker als andere ziekten zijn uitgesloten. De ziekte van Lyme kan diverse symptomen veroorzaken, maar de meeste daarvan zijn niet specifiek, ze komen ook bij andere ziekten voor. Wel maakt diversiteit van symptomen de ziekte van Lyme aannemelijker. De checklist kan gebruikt worden ter ondersteuning van de diagnostiek.
Let op! Als er na een tekenbeet een Erythema migrans (meestal ringvormig, zich uitbreidende, rode uitslag) ontstaat, dan is dat bewijs voor een infectie; daarom moet men dan gelijk een antibioticumbehandeling krijgen. Er moet dus ook geen tijd worden verspild aan bloedonderzoeken. Hoe langer men wacht met behandelen, hoe moeilijker het is om te genezen.
Lyme testen
Als iemand wordt geïnfecteerd met de Lyme-bacterie, dan maakt het immuunsysteem antilichamen aan om de bacteriën te bestrijden. Met sommige testen probeert men deze antilichamen tegen de Lyme-bacterie aan te tonen. Er zijn twee typen antilichamen waarop men test: IgM en IgG. IgM wordt door het lichaam als eerste aangemaakt en daarna IgG. Het duurt enige weken voordat er genoeg antilichamen zijn aangemaakt om aan te kunnen tonen. IgM verdwijnt meestal weer na enige maanden, maar kan ook aanwezig blijven als de bacteriën aanwezig blijven. IgG kan jaren in het lichaam blijven, ook nadat de bacterie uit het lichaam is.
Let op !
De antilichamen beschermen niet of niet voldoende tegen een volgende infectie met Lyme-bacteriën. Als men dus genezen is, en opnieuw wordt geïnfecteerd, dan kan men opnieuw ziek worden. Men wordt dus niet immuun !
ELISA en Western Blot
De meest gebruikte testen bij de ziekte van Lyme zijn de ELISA en de Western Blot, waarbij zowel op IgM als IgG wordt getest. De ELISA toont alleen antilichamen aan, de Western Blot laat ook zien wélke antilichamen aanwezig zijn.
Bij de Western Blot wordt een strook gebruikt waarop banden (strepen) ontstaan: wb-banden. Deze banden staan voor de verschillende antilichamen; ze worden uitgedrukt in getallen: bijv. p34, p39, p41 of ook wel 34kDa, 39kDa, 41kDa. Sommige van deze banden zijn specifiek voor de Lyme-bacterie, maar andere zijn aspecifiek, want die kunnen ook door antilichamen tegen iets anders dan de Lyme-bacterie ontstaan.
Het gaat in Nederland meestal als volgt: Men test eerst met de ELISA-test en alleen als deze positief is, dan test men daarna met de Western blot. Als de ELISA positief is, maar de Western blot is negatief, dan telt de uitslag van de Western blot. Men zou altijd de Western Blot moeten doen, ook als de ELISA negatief is. Soms hebben mensen een nega-tieve ELISA, terwijl de Western Blot toch positief is! Ook zou een lab bij de Western Blot altijd volledig moeten weergeven welke banden zijn ontstaan.
Behandeling ziekte van LymeInformatie over de behandeling van de ziekte van Lyme, de verschillende visies die er over bestaan, en de standpunten van de ILADS over langdurige behandeling.
Duur Behandeling Met Antibiotica
De ziekte van Lyme is een bacteriële infectie en wordt daarom bestreden met antibiotica. In Nederland volgen artsen meestal de CBO-richtlijnen, waarin maximaal 30 dagen antibiotica wordt aanbevolen. Dit zou voldoende zijn om alle Lyme-bacteriën te doden. Vaak hebben mensen na een antibioticumbehandeling volgens de CBO-richtlijnen nog steeds klachten, of men voel zich enige tijd goed maar krijgt later toch weer klachten ( persisterende klachten ).
Als niet met microbiologisch onderzoek (kweek, PCR) is aangetoond dat er sprake is van persisterende infectie, dan wordt volgens de CBO-richtlijnen verondersteld dat alle Lyme-bacteriën zijn gedood en worden deze blijvende klachten post-Lyme-syndroom genoemd (post = na, achter).
Echter, het probleem hiervan is dat het nu juist vaak zo moeilijk is om de infectie aan te tonen. Volgens de ILADS zijn dergelijke veronderstellingen en methoden niet overtuigend en niet realistisch.
- CBO richtlijn Lyme Borreliose
- ILADS richtlijn Lyme Borreliose
De Standpunten van de ILADS
"Een overwicht van bewijsmateriaal wijst erop dat een actieve voortdurende besmetting de oorzaak van de blijvende symptomen in chronische Lyme is.
Er is nooit in de geschiedenis van deze ziekte één studie geweest die zelfs op de eenvoudigste manier bewijst dat 30 dagen van antibiotische behandeling de ziekte van Lyme geneest. Er is echter een overvloed aan documentatie in de V.S. en Europese medische literatuur dat met onderzoek van weefsel en kweek laat zien dat de korte kuren van antibiotische behandeling er niet in slagen om de Lyme-spirocheet uit te roeien.
Een ongecompliceerd geval van chronische Lyme vereist een gemiddelde van 6-12 maanden van hoge dosis antibiotische therapie. De terugkeer van symptomen en bewijs-materiaal van de voortdurende aanwezigheid van Borrelia burgdorferi wijst op de behoefte aan verdere behandeling. De zeer ernstige gevolgen van onbehandelde chronische blijvende Lyme-besmetting wegen zwaarder dan de potentiële gevolgen van antibiotische therapie op lange termijn.
Vele patiënten met de ziekte van Lyme hebben een behandeling nodig van 1-4 jaar, of tot de patiënt zonder symptomen is.
Terugvallen komen voor en antibiotica ter onderhoud kunnen zijn vereist.
Er zijn geen beschikbare tests om ons te verzekeren of het organisme is uitgeroeid of de patiënt is genezen."
- Website ILADS
- Behandelprotocollen van Lyme specialisten
Waarom De Lyme-bacterie Zo Hardnekkig Is
Als iemand net geïnfecteerd is, dan bevinden er zich eerst nog maar weinig Lyme-bacteriën in het lichaam en ook hebben ze zich nog niet verspreid. Maar de bacteriën zullen zich vermeerderen en zich verspreiden in het lichaam ( dissemineren ).
De bacterie trekt zich vaak terug uit het bloed en gaat in weefsels zitten die voor het immuunsysteem en antibiotica moeilijk te bereiken zijn, zoals in de gewrichten en in het centraal zenuwstelsel. Verder kan het immuunsysteem door de infectie worden ontweken en beïnvloed.
De Lyme-bacterie heeft zeer geavanceerde overlevingsmechismen die hem beschermen in een vijandige omgeving. Zo kan hij behalve in de normale spirocheet-vorm, ook in andere vormen vóórkomen.
Hieronder staan twee voorbeelden :
• de cystische vorm, waarbij de bacterie in een beschermend hulsel zit, wat hem beschermt tegen antibiotica en het immuunsysteem.
• de L-vorm of celwandloze vorm, waarbij de celwand ontbreekt, zodat de bacterie onzichtbaar is voor het immuunsysteem en antibiotica die op de celwand inwerken ( bijv. Amoxicilline), geen effect hebben.
Verder heeft de Lyme-bacterie een zeer lange delingstijd en kan hij zeer lang in een rustfase blijven. In deze toestand heeft antibiotica geen effect.
Duur Behandeling Met Antibiotica
De ziekte van Lyme is een bacteriële infectie en wordt daarom bestreden met antibiotica. In Nederland volgen artsen meestal de CBO-richtlijnen, waarin maximaal 30 dagen antibiotica wordt aanbevolen. Dit zou voldoende zijn om alle Lyme-bacteriën te doden. Vaak hebben mensen na een antibioticumbehandeling volgens de CBO-richtlijnen nog steeds klachten, of men voel zich enige tijd goed maar krijgt later toch weer klachten ( persisterende klachten ).
Als niet met microbiologisch onderzoek (kweek, PCR) is aangetoond dat er sprake is van persisterende infectie, dan wordt volgens de CBO-richtlijnen verondersteld dat alle Lyme-bacteriën zijn gedood en worden deze blijvende klachten post-Lyme-syndroom genoemd (post = na, achter).
Echter, het probleem hiervan is dat het nu juist vaak zo moeilijk is om de infectie aan te tonen. Volgens de ILADS zijn dergelijke veronderstellingen en methoden niet overtuigend en niet realistisch.
- CBO richtlijn Lyme Borreliose
- ILADS richtlijn Lyme Borreliose
De Standpunten van de ILADS
"Een overwicht van bewijsmateriaal wijst erop dat een actieve voortdurende besmetting de oorzaak van de blijvende symptomen in chronische Lyme is.
Er is nooit in de geschiedenis van deze ziekte één studie geweest die zelfs op de eenvoudigste manier bewijst dat 30 dagen van antibiotische behandeling de ziekte van Lyme geneest. Er is echter een overvloed aan documentatie in de V.S. en Europese medische literatuur dat met onderzoek van weefsel en kweek laat zien dat de korte kuren van antibiotische behandeling er niet in slagen om de Lyme-spirocheet uit te roeien.
Een ongecompliceerd geval van chronische Lyme vereist een gemiddelde van 6-12 maanden van hoge dosis antibiotische therapie. De terugkeer van symptomen en bewijs-materiaal van de voortdurende aanwezigheid van Borrelia burgdorferi wijst op de behoefte aan verdere behandeling. De zeer ernstige gevolgen van onbehandelde chronische blijvende Lyme-besmetting wegen zwaarder dan de potentiële gevolgen van antibiotische therapie op lange termijn.
Vele patiënten met de ziekte van Lyme hebben een behandeling nodig van 1-4 jaar, of tot de patiënt zonder symptomen is.
Terugvallen komen voor en antibiotica ter onderhoud kunnen zijn vereist.
Er zijn geen beschikbare tests om ons te verzekeren of het organisme is uitgeroeid of de patiënt is genezen."
- Website ILADS
- Behandelprotocollen van Lyme specialisten
Waarom De Lyme-bacterie Zo Hardnekkig Is
Als iemand net geïnfecteerd is, dan bevinden er zich eerst nog maar weinig Lyme-bacteriën in het lichaam en ook hebben ze zich nog niet verspreid. Maar de bacteriën zullen zich vermeerderen en zich verspreiden in het lichaam ( dissemineren ).
De bacterie trekt zich vaak terug uit het bloed en gaat in weefsels zitten die voor het immuunsysteem en antibiotica moeilijk te bereiken zijn, zoals in de gewrichten en in het centraal zenuwstelsel. Verder kan het immuunsysteem door de infectie worden ontweken en beïnvloed.
De Lyme-bacterie heeft zeer geavanceerde overlevingsmechismen die hem beschermen in een vijandige omgeving. Zo kan hij behalve in de normale spirocheet-vorm, ook in andere vormen vóórkomen.
Hieronder staan twee voorbeelden :
• de cystische vorm, waarbij de bacterie in een beschermend hulsel zit, wat hem beschermt tegen antibiotica en het immuunsysteem.
• de L-vorm of celwandloze vorm, waarbij de celwand ontbreekt, zodat de bacterie onzichtbaar is voor het immuunsysteem en antibiotica die op de celwand inwerken ( bijv. Amoxicilline), geen effect hebben.
Verder heeft de Lyme-bacterie een zeer lange delingstijd en kan hij zeer lang in een rustfase blijven. In deze toestand heeft antibiotica geen effect.
Veelgestelde Vragen Over Teken En De Ziekte Van Lyme
Hier onder staat een selectie van de meest gestelde vragen over teken en de ziekte van lyme.
Het is gebaseerd op vragen die o.a. vaak worden gesteld op het forum. De lijst zal steeds worden uitgebreid met nieuwe veel voorkomende vragen. De antwoorden zijn kort en duidelijk, en gegroe-peerd in categorieën.
Categorie : Ziekte Van Lyme
Wat is de ziekte van lyme?
De ziekte van Lyme is een infectieziekte die veroorzaakt wordt door de bacterie Borrelia burgdorferi (Bb).
Hoe krijg je de ziekte van lyme ?
De ziekte van lyme kun je krijgen als je wordt gebeten door een teek die drager is van de Borrelia-bacterie. Als de bacterie tijdens de beet van een besmette teek op je wordt overgedragen, kan je hierdoor de ziekte van Lyme krijgen. Er zijn ook aanwijzingen dat een zwangere vrouw de Borrelia-bacterie kan overdragen op het ongeboren kind en dat het kind hierdoor de ziekte van Lyme kan krijgen. Door sommigen worden nog andere besmettingswegen vermoed, zoals seksueel contact en bloedzuigende insecten ( muggen, vliegen, vlooien ), maar daarvoor bestaan geen sterke wetenschappelijk aanwijzingen.
Hoe Ziet Een Tekenbeet Eruit ?
Je herkent een tekenbeet aan met een klein rood plekje dat lijkt op een muggebeet en dat slechts een irritatie van de huid door de beet is. Zowel bij muggenbeten als tekenbeten komen soms allergische reacties voor rond de beetplek. Alleen wanneer men wordt geïnfecteerd met de Lyme-bacterie, kan ook de ringvormige rode huiduitslag Erythema migrans ontstaan. Deze rode ring wordt ook wel vaak tekenbeet genoemd.
Wat Is Een Erythema migrans ?
Bij een infectie met de Lyme-bacterie Borrelia kan op de plaats van de tekenbeet na dagen tot weken een typische huidaandoening onstaan die men een erythema migrans (EM) noemt. Een typische erythema migrans ziet er ringvormig uit. Er onstaat een rode plek, die geleidelijk groter wordt en vaak centraal verbleekt, zodat een ring ontstaat. Soms ontstaan meerdere ringen om één plek. Er zijn echter ook atypische erythema migrans die geen duidelijke ringen vormen.
Wat Zijn De Symptomen Van De Ziekte Van Lyme ?
Vroege symptomen zijn een rode ring/vlek genaamd erythema migrans (EM) op de plaats van de tekenbeet, griepachtige klachten zoals hoofdpijn, stijve nek, koorts, spierpijnen en vermoeidheid. Deze symptomen kunnen uitblijven. Later kunnen diverse symptomen ontstaan. De ziekte van Lyme is een multi-systeem ziekte. Het kan leiden tot o.a. neuro-logische (zenuwstelsel/hersenen), dermatologische (huid), reumatologische (spieren en gewrichten), cardiologische (hart), opthalmologische (ogen) en psychiatrische klachten.
Categorie : Teken.
Wat Is Een Teek ?
Teken zijn geclassificeerd als geleedpotigen ( Arthropoda ), een biologische stam van ongewervelde dieren met poten met gewrichten, een gesegmenteerd lichaam, en een uitwendig skelet. Binnen deze stam horen teken bij de klasse van spinachtigen ( Arachnida ), een klasse waartoe spinnen en mijten ook behoren, maar insecten ( Insecta ) niet.
Hoe herken je een teek ?
Hoe herken je een teek?teken zijn geen insecten. Er zijn een aantal kenmerkende verschillen.
Een teek kan je herkennen aan het aantal poten, het aantal lichaamsdelen en het steekorgaan op de kop van de teek.
De drie belangrijkste verschillen tussen insecten en teken zijn :
- insecten hebben drie lichaamssegementen, maar teken hebben er twee
- volwassen insecten hebben zes poten, maar volwassen teken hebben er acht
- insecten hebben vleugels en antennes, maar teken hebben deze niet
N.B. : Volwassen teken hebben acht poten, echter een tekenlarve heeft er nog slechts zes.
Hoe groot is een teek ?
Teken zijn niet groot. De grootte van een teek hangt o.a. af van het stadium waarin de teek zich bevind. Vooral in hun eerst levensstadia zijn ze behoorlijk klein. Een tekenlarve is kleiner dan een millimeter, maar wordt driemaal zo groot wanneer hij zich voedt. Na een bloedmaaltijd vervelt de tekenlarve tot een tekennimf. Een nimf is ongeveer 1 á 1,5 millimeter in afmeting. Na een bloedmaaltijd vervelt de nimf tot een adult. Adult is het volwassen stadium van de teek. Teken zijn dan ongeveer 3 tot 5 millimeter in afmeting. Alleen het vrouwtje kan wel een 1 cm groot worden nadat ze zich heeft gevoed.
Hoeveel Poten Heeft Een Teek ?
In het larfstadium hebben teken 6 poten, en in het nimfstadium en als volwassen teek, hebben teken 8 poten. Hiermee onderscheiden ze zich van insecten, die 6 poten hebben, maar hebben ze evenveel poten als volwassen mijten en spinnen.
Waar Zitten Teken ?
Teken bevinden zich in bossen, duinen maar ook vaak in tuinen. Teken gedijen in een vochtige omgeving en leven gewoonlijk in de nabijheid van potentiële gastheren. Teken klimmen in grassen, struiken en kreupelhout en wachten tot een gastheer vlak langs komt en grijpen zich daaraan vast. Een teek blijft gewoonlijk lager dan een meter boven de grond.
Hoe moet Je Een Teek Verwijderen ?
Teken verwijderen kan op een goede en praktische manier worden gedaan met een pincet met dunne uiteinden. De teek haal je een hiermee weg door hem zo dicht mogelijk op de huid bij de kop beet te pakken en daarna met langzaam toenemende kracht te trekken. Het is niet nodig om de teek te draaien.
Hier onder staat een selectie van de meest gestelde vragen over teken en de ziekte van lyme.
Het is gebaseerd op vragen die o.a. vaak worden gesteld op het forum. De lijst zal steeds worden uitgebreid met nieuwe veel voorkomende vragen. De antwoorden zijn kort en duidelijk, en gegroe-peerd in categorieën.
Categorie : Ziekte Van Lyme
Wat is de ziekte van lyme?
De ziekte van Lyme is een infectieziekte die veroorzaakt wordt door de bacterie Borrelia burgdorferi (Bb).
Hoe krijg je de ziekte van lyme ?
De ziekte van lyme kun je krijgen als je wordt gebeten door een teek die drager is van de Borrelia-bacterie. Als de bacterie tijdens de beet van een besmette teek op je wordt overgedragen, kan je hierdoor de ziekte van Lyme krijgen. Er zijn ook aanwijzingen dat een zwangere vrouw de Borrelia-bacterie kan overdragen op het ongeboren kind en dat het kind hierdoor de ziekte van Lyme kan krijgen. Door sommigen worden nog andere besmettingswegen vermoed, zoals seksueel contact en bloedzuigende insecten ( muggen, vliegen, vlooien ), maar daarvoor bestaan geen sterke wetenschappelijk aanwijzingen.
Hoe Ziet Een Tekenbeet Eruit ?
Je herkent een tekenbeet aan met een klein rood plekje dat lijkt op een muggebeet en dat slechts een irritatie van de huid door de beet is. Zowel bij muggenbeten als tekenbeten komen soms allergische reacties voor rond de beetplek. Alleen wanneer men wordt geïnfecteerd met de Lyme-bacterie, kan ook de ringvormige rode huiduitslag Erythema migrans ontstaan. Deze rode ring wordt ook wel vaak tekenbeet genoemd.
Wat Is Een Erythema migrans ?
Bij een infectie met de Lyme-bacterie Borrelia kan op de plaats van de tekenbeet na dagen tot weken een typische huidaandoening onstaan die men een erythema migrans (EM) noemt. Een typische erythema migrans ziet er ringvormig uit. Er onstaat een rode plek, die geleidelijk groter wordt en vaak centraal verbleekt, zodat een ring ontstaat. Soms ontstaan meerdere ringen om één plek. Er zijn echter ook atypische erythema migrans die geen duidelijke ringen vormen.
Wat Zijn De Symptomen Van De Ziekte Van Lyme ?
Vroege symptomen zijn een rode ring/vlek genaamd erythema migrans (EM) op de plaats van de tekenbeet, griepachtige klachten zoals hoofdpijn, stijve nek, koorts, spierpijnen en vermoeidheid. Deze symptomen kunnen uitblijven. Later kunnen diverse symptomen ontstaan. De ziekte van Lyme is een multi-systeem ziekte. Het kan leiden tot o.a. neuro-logische (zenuwstelsel/hersenen), dermatologische (huid), reumatologische (spieren en gewrichten), cardiologische (hart), opthalmologische (ogen) en psychiatrische klachten.
Categorie : Teken.
Wat Is Een Teek ?
Teken zijn geclassificeerd als geleedpotigen ( Arthropoda ), een biologische stam van ongewervelde dieren met poten met gewrichten, een gesegmenteerd lichaam, en een uitwendig skelet. Binnen deze stam horen teken bij de klasse van spinachtigen ( Arachnida ), een klasse waartoe spinnen en mijten ook behoren, maar insecten ( Insecta ) niet.
Hoe herken je een teek ?
Hoe herken je een teek?teken zijn geen insecten. Er zijn een aantal kenmerkende verschillen.
Een teek kan je herkennen aan het aantal poten, het aantal lichaamsdelen en het steekorgaan op de kop van de teek.
De drie belangrijkste verschillen tussen insecten en teken zijn :
- insecten hebben drie lichaamssegementen, maar teken hebben er twee
- volwassen insecten hebben zes poten, maar volwassen teken hebben er acht
- insecten hebben vleugels en antennes, maar teken hebben deze niet
N.B. : Volwassen teken hebben acht poten, echter een tekenlarve heeft er nog slechts zes.
Hoe groot is een teek ?
Teken zijn niet groot. De grootte van een teek hangt o.a. af van het stadium waarin de teek zich bevind. Vooral in hun eerst levensstadia zijn ze behoorlijk klein. Een tekenlarve is kleiner dan een millimeter, maar wordt driemaal zo groot wanneer hij zich voedt. Na een bloedmaaltijd vervelt de tekenlarve tot een tekennimf. Een nimf is ongeveer 1 á 1,5 millimeter in afmeting. Na een bloedmaaltijd vervelt de nimf tot een adult. Adult is het volwassen stadium van de teek. Teken zijn dan ongeveer 3 tot 5 millimeter in afmeting. Alleen het vrouwtje kan wel een 1 cm groot worden nadat ze zich heeft gevoed.
Hoeveel Poten Heeft Een Teek ?
In het larfstadium hebben teken 6 poten, en in het nimfstadium en als volwassen teek, hebben teken 8 poten. Hiermee onderscheiden ze zich van insecten, die 6 poten hebben, maar hebben ze evenveel poten als volwassen mijten en spinnen.
Waar Zitten Teken ?
Teken bevinden zich in bossen, duinen maar ook vaak in tuinen. Teken gedijen in een vochtige omgeving en leven gewoonlijk in de nabijheid van potentiële gastheren. Teken klimmen in grassen, struiken en kreupelhout en wachten tot een gastheer vlak langs komt en grijpen zich daaraan vast. Een teek blijft gewoonlijk lager dan een meter boven de grond.
Hoe moet Je Een Teek Verwijderen ?
Teken verwijderen kan op een goede en praktische manier worden gedaan met een pincet met dunne uiteinden. De teek haal je een hiermee weg door hem zo dicht mogelijk op de huid bij de kop beet te pakken en daarna met langzaam toenemende kracht te trekken. Het is niet nodig om de teek te draaien.
Basisonderwerpen
Ziekte van Lyme.
Een overzicht met basis-informatie over lymeziekte aan de hand van vraag-en-antwoord. Geschikt ter introductie of als een samenvattend overzicht.
Tekenbeet
Uitgebreide informatie over het vermijden van teken en het voorkomen van tekenbeten; en wat men kan doen en waar men op moet letten als men door een teek is gebeten, wat de eerste symptomen van lymeziekte kunnen zijn.
Teek
Informatie over teken in het algemeen en de teek Ixodes ricinus in het bijzonder, en de rol die teken spelen bij de ziekte van Lyme.
Teek Verwijderen
Uitgebreide informatie over het verwijderen van teken, en de misverstanden en tegenstrijdigheden over het verwijderen van teken. Het is belangrijk om een teek goed te verwijderen, omdat het lymeziekte kan voorkomen.
Borrelia burgdorferi
Informatie over de eigenschappen van de bacterie Borrelia burgdorferi, welke de veroorzaker is van de ziekte van Lyme.
Lyme Symptomen
Informatie over de symptomen van de ziekte van Lyme: de diversiteit van symptomen, de Lyme stadia, en een Lyme symptomen checklist.
Lyme Diagnose
Informatie over de diagnose van de ziekte van Lyme, de noodzaak van uitgebreid onderzoek, de waarde van de lymetesten, en aanbevolen laboratoria.
Lyme Behandeling
Informatie over de behandeling van de ziekte van Lyme, en de verschillende visies die er over bestaan, en wat men als patiënt kan doen.
Veel Gestelde Vragen
Een overzicht van de meest gestelde vragen over teken en de ziekte van Lyme met korte en duidelijke antwoorden. Een uitbreiding op de basisinformatie.
Overige Onderwerpen
Erythema migrans
Deze pagina geeft informatie over de rode huiduitslag erythema migrans, welke na een beet van een teek kan ontstaan, en kenmerkend is voor de ziekte van Lyme.
Deze erythema migrans wordt in de volksmond vaak tekenbeet genoemd.
Tekenbeet Voorkomen
Meer informatie over de preventie van teken en tekenbeten: contact met teken voorkomen, anti-teken middelen, lichaam controleren op teken, etc.
Documenten Over Lyme Borreliose
Geeft een overzicht van een aantal informatieve documenten over Lyme-borreliose die worden aanbevolen om te lezen.
De Waarde Van De Testen
Op deze pagina wordt uitgelegd wat de waarde van de ELISA en Western Blot testen is bij de diagnose van de ziekte van Lyme.
Jarisch Hermheimer Reactie
Tijdens het gebruik van antibiotica kunnen klachten verergeren door een Jarisch-Herxheimer reactie. Dit moet worden onderscheiden van allergische reacties of toevallige wisselingen van de klachten. In dit Engelstalige artikel wordt helder uitgelegd wat een herxheimer reactie is.
Andere Sites Over Lyme
Een selectie van andere websites over de ziekte van Lyme.
Foto's Van Teksten
Op deze pagina worden foto's van teken verzameld.
Tekentangen
Informatie over de verschillende soorten tekentangen.
Ziekte van Lyme bij Dieren
Informatie over de ziekte van Lyme bij dieren. De volgende dieren komen aan bod: honden, katten, paarden, koeien, schapen, geiten, lama's & alpaca's, en konijnen. Vervolgens wordt een aantal co-infecties besproken die bij Lyme kunnen voorkomen en waarvan dieren ook ziek kunnen worden.
Co Infecties bij de Ziekte van Lyme
Informatie over de verschillende soorten co-infecties bij Lyme. De ziekte van Lyme is namelijk niet de enige tekenziekte.
Teken kunnen behalve Borrelia burgdorferi(die Lyme veroorzaakt) ook nog drager zijn van andere potentiële ziekteverwekkers.
Men noemt deze vaak co-infecties.
Eikenprocessierups
Ziekte van Lyme.
Een overzicht met basis-informatie over lymeziekte aan de hand van vraag-en-antwoord. Geschikt ter introductie of als een samenvattend overzicht.
Tekenbeet
Uitgebreide informatie over het vermijden van teken en het voorkomen van tekenbeten; en wat men kan doen en waar men op moet letten als men door een teek is gebeten, wat de eerste symptomen van lymeziekte kunnen zijn.
Teek
Informatie over teken in het algemeen en de teek Ixodes ricinus in het bijzonder, en de rol die teken spelen bij de ziekte van Lyme.
Teek Verwijderen
Uitgebreide informatie over het verwijderen van teken, en de misverstanden en tegenstrijdigheden over het verwijderen van teken. Het is belangrijk om een teek goed te verwijderen, omdat het lymeziekte kan voorkomen.
Borrelia burgdorferi
Informatie over de eigenschappen van de bacterie Borrelia burgdorferi, welke de veroorzaker is van de ziekte van Lyme.
Lyme Symptomen
Informatie over de symptomen van de ziekte van Lyme: de diversiteit van symptomen, de Lyme stadia, en een Lyme symptomen checklist.
Lyme Diagnose
Informatie over de diagnose van de ziekte van Lyme, de noodzaak van uitgebreid onderzoek, de waarde van de lymetesten, en aanbevolen laboratoria.
Lyme Behandeling
Informatie over de behandeling van de ziekte van Lyme, en de verschillende visies die er over bestaan, en wat men als patiënt kan doen.
Veel Gestelde Vragen
Een overzicht van de meest gestelde vragen over teken en de ziekte van Lyme met korte en duidelijke antwoorden. Een uitbreiding op de basisinformatie.
Overige Onderwerpen
Erythema migrans
Deze pagina geeft informatie over de rode huiduitslag erythema migrans, welke na een beet van een teek kan ontstaan, en kenmerkend is voor de ziekte van Lyme.
Deze erythema migrans wordt in de volksmond vaak tekenbeet genoemd.
Tekenbeet Voorkomen
Meer informatie over de preventie van teken en tekenbeten: contact met teken voorkomen, anti-teken middelen, lichaam controleren op teken, etc.
Documenten Over Lyme Borreliose
Geeft een overzicht van een aantal informatieve documenten over Lyme-borreliose die worden aanbevolen om te lezen.
De Waarde Van De Testen
Op deze pagina wordt uitgelegd wat de waarde van de ELISA en Western Blot testen is bij de diagnose van de ziekte van Lyme.
Jarisch Hermheimer Reactie
Tijdens het gebruik van antibiotica kunnen klachten verergeren door een Jarisch-Herxheimer reactie. Dit moet worden onderscheiden van allergische reacties of toevallige wisselingen van de klachten. In dit Engelstalige artikel wordt helder uitgelegd wat een herxheimer reactie is.
Andere Sites Over Lyme
Een selectie van andere websites over de ziekte van Lyme.
Foto's Van Teksten
Op deze pagina worden foto's van teken verzameld.
Tekentangen
Informatie over de verschillende soorten tekentangen.
Ziekte van Lyme bij Dieren
Informatie over de ziekte van Lyme bij dieren. De volgende dieren komen aan bod: honden, katten, paarden, koeien, schapen, geiten, lama's & alpaca's, en konijnen. Vervolgens wordt een aantal co-infecties besproken die bij Lyme kunnen voorkomen en waarvan dieren ook ziek kunnen worden.
Co Infecties bij de Ziekte van Lyme
Informatie over de verschillende soorten co-infecties bij Lyme. De ziekte van Lyme is namelijk niet de enige tekenziekte.
Teken kunnen behalve Borrelia burgdorferi(die Lyme veroorzaakt) ook nog drager zijn van andere potentiële ziekteverwekkers.
Men noemt deze vaak co-infecties.
Eikenprocessierups
De eikenprocessierups ( Pars pro toto ) of eikenprocessievlinder ( Thaumetopoea processionea ) is de rups van een nachtvlinder uit de familie der tandvlinders ( Notodotidae ). Onderfamilie processievlinders ( Thaumetopoeinae ). De soort komt oorspronkelijk uit Zuid Europa, is algemeen in België en sinds 1990 wordt hij ook in Nederland steeds algemener.
De rups van dit soort is in het bezit van voor de mens gevaarlijke brandharen en vertoont herhaaldelijk
De rups van dit soort is in het bezit van voor de mens gevaarlijke brandharen en vertoont herhaaldelijk
Taxonomische Indeling
Rijk : Animalia Dieren
Stam : Arthropoda Geleedpotigen
Klasse : Insecta Insecten
Orde : Lepidoptera Vlinders
Familie : Notodontidae Tandvlinders
Onderfamilie : Thaumetopoeinae Processievlinders
Geslacht : Thaumetopoea
Kenmerken
De vlinder heet Eikenprocessierupsvlinder. De larve is een bladvretende rups die, zoals de naam al zegt, voroal op eiken voorkomen. De eitjes van de rups komen uit in het voorjaar, zodra de eerste jonge eikenbladeren te voorschijn komen. In Nederland ontwikkelt de rups zich af en toe in zulke grote aantallen dat van een plaag gesproken kan worden. De processierups zit vooral aan de zonnige zuidkant van de eikenstammen in eikenlanen. De nesten bestaan uit een dicht spinsel van vervelingshuidjes, met ( brand- ) haren en uitwerpselen.
Rijk : Animalia Dieren
Stam : Arthropoda Geleedpotigen
Klasse : Insecta Insecten
Orde : Lepidoptera Vlinders
Familie : Notodontidae Tandvlinders
Onderfamilie : Thaumetopoeinae Processievlinders
Geslacht : Thaumetopoea
Kenmerken
De vlinder heet Eikenprocessierupsvlinder. De larve is een bladvretende rups die, zoals de naam al zegt, voroal op eiken voorkomen. De eitjes van de rups komen uit in het voorjaar, zodra de eerste jonge eikenbladeren te voorschijn komen. In Nederland ontwikkelt de rups zich af en toe in zulke grote aantallen dat van een plaag gesproken kan worden. De processierups zit vooral aan de zonnige zuidkant van de eikenstammen in eikenlanen. De nesten bestaan uit een dicht spinsel van vervelingshuidjes, met ( brand- ) haren en uitwerpselen.
Verspreiden & Voorkomen
De soort komt van nature voor in Zuid – en Centraal Europa, maar het verspreidingsgebied is, waarschijnlijk door de klimaatverandering, steeds verder naar het noorden opgeschoven. In België komt de rups al langere tijd algemeen voor, vooral in de provincies Antwerpen en Limburg.
Tussen 1820 en 1900 kwam de rups volgens de Catalogus der Nederlandse Macrolepidoptera van Barend Lempke in Nederland al voor ten zuiden van grof weg de lijn Arnhem, Nijmegen, Vianen en Dordrecht, met als opmerking bij de opgaven onder andere ‘in vrij groten getale’ en ‘talrijk’. Waardoor de soort rond 1900 verdween is niet duidelijk. Anno 2010 omvat het verspreidingsgebied vrijwel geheel Nederland.
De soort komt van nature voor in Zuid – en Centraal Europa, maar het verspreidingsgebied is, waarschijnlijk door de klimaatverandering, steeds verder naar het noorden opgeschoven. In België komt de rups al langere tijd algemeen voor, vooral in de provincies Antwerpen en Limburg.
Tussen 1820 en 1900 kwam de rups volgens de Catalogus der Nederlandse Macrolepidoptera van Barend Lempke in Nederland al voor ten zuiden van grof weg de lijn Arnhem, Nijmegen, Vianen en Dordrecht, met als opmerking bij de opgaven onder andere ‘in vrij groten getale’ en ‘talrijk’. Waardoor de soort rond 1900 verdween is niet duidelijk. Anno 2010 omvat het verspreidingsgebied vrijwel geheel Nederland.
De rups wordt vooral gesignaleerd in Zomereiken ( Quercus robur ) langs lanen in steden en dorpen, erfbeplantingen op campings, begraafplaatsen en landgoederen in bosrijke omgevingen. In bosgebieden zelf wordt de rups ook waargenomen, maar lijkt er een biologisch evenwicht te bestaan met zijn natuurlijke vijanden ( de sluipwesp, sluipvlieg en de grote poppenrover ). Hierdoor leidt de Eikenprocessierups in bosgebieden nauwelijks tot problemen.
De rupsen verplaatsen zich ’s nachts, op zoek naar voedsel, waarbij zij in lange stroken dicht bij elkaar voort kruipen, wat doet denken een processie van mensen. Overdag keren de rupsen terug naar hun nesten. De rupsen eten eikenbladeren, met als zichtbaar gevolg kaalgevreten eikenbomen. Droge winters en droge, warme zomers stimuleren de ontwikkeling van de rups.
Brandharen
De brandharen van de rups vormen voor de mens een gevaar voor de gezondheid. De haren zijn 0, 2 tot 0, 3 millimeter lang. Elke rups heeft er honderdduizenden tot een miljoen van Het zijn pijlvormige haren, die bij een bedreiging worden afgeschoten. De haren kunnen dan makkelijk de huid, de ogen en de luchtwegen binnen dringen. De stoffen die van de haren afkomen veroorzaken een op allergie lijkende huiduitslag.
De rupsen verplaatsen zich ’s nachts, op zoek naar voedsel, waarbij zij in lange stroken dicht bij elkaar voort kruipen, wat doet denken een processie van mensen. Overdag keren de rupsen terug naar hun nesten. De rupsen eten eikenbladeren, met als zichtbaar gevolg kaalgevreten eikenbomen. Droge winters en droge, warme zomers stimuleren de ontwikkeling van de rups.
Brandharen
De brandharen van de rups vormen voor de mens een gevaar voor de gezondheid. De haren zijn 0, 2 tot 0, 3 millimeter lang. Elke rups heeft er honderdduizenden tot een miljoen van Het zijn pijlvormige haren, die bij een bedreiging worden afgeschoten. De haren kunnen dan makkelijk de huid, de ogen en de luchtwegen binnen dringen. De stoffen die van de haren afkomen veroorzaken een op allergie lijkende huiduitslag.
Zwellingen, rode ogen en jeuk. In de meeste gevallen verdwijnen de klachten van zelf. Niet alle personen zijn even gevoelig voor de brandharen. In zeldzame gevallen kunnen ook andere verschijnselen ontstaan, namelijk braken, duizeligheid en koorts.
De rupsen hoeven niet te worden aangeraakt om in contact te komen met de brandharen. De haartjes verspreiden zich met de wind en kunnen zo in contact komen met wandelaars en/of fietsers. De haren verschijnen vanaf ongeveer half mei tot eind juni op de rupsen. De haren blijven ook na het vertrek van de rupsen in de nesten achter, die aan de stammen en dikke takken hangen. Na jaren kunnen deze nesten bij aanraking nog overlast veroorzaken. Ook andere dieren, met name honden, kunnen last hebben van de brandharen van de rups.
De rupsen hoeven niet te worden aangeraakt om in contact te komen met de brandharen. De haartjes verspreiden zich met de wind en kunnen zo in contact komen met wandelaars en/of fietsers. De haren verschijnen vanaf ongeveer half mei tot eind juni op de rupsen. De haren blijven ook na het vertrek van de rupsen in de nesten achter, die aan de stammen en dikke takken hangen. Na jaren kunnen deze nesten bij aanraking nog overlast veroorzaken. Ook andere dieren, met name honden, kunnen last hebben van de brandharen van de rups.
Levenscyclus
De eitjes komen in april of mei uit, tegelijk met de eerste bladeren van de waardplant, de Zomereik ( Quercus robur ). De rupsen zijn dan oranjeachtig gekleurd. De kleur van de rupsen verandert in een grijsblauw met licht gekleurde zijden. Na de derde vervelling krijgen de rupsen de donkere brandharen op de rug. De rupsen zijn tot 3, 5 cm lang. De rupsen vervellen zes of zeven keer voordat ze een onopvallende nachtvlinder worden. Begin september zetten de vrouwtjes hun eitjes af in de toppen van de Zomereik.
Natuurlijke vijanden van de rups zijn de Sluipwesp en de Sluipvlieg. Ook een kever, de grote poppenrover, is een natuurlijke vijand. Deze kerven is in de jaren 50 van de twintigste eeuw uitgestorven.
De eitjes komen in april of mei uit, tegelijk met de eerste bladeren van de waardplant, de Zomereik ( Quercus robur ). De rupsen zijn dan oranjeachtig gekleurd. De kleur van de rupsen verandert in een grijsblauw met licht gekleurde zijden. Na de derde vervelling krijgen de rupsen de donkere brandharen op de rug. De rupsen zijn tot 3, 5 cm lang. De rupsen vervellen zes of zeven keer voordat ze een onopvallende nachtvlinder worden. Begin september zetten de vrouwtjes hun eitjes af in de toppen van de Zomereik.
Natuurlijke vijanden van de rups zijn de Sluipwesp en de Sluipvlieg. Ook een kever, de grote poppenrover, is een natuurlijke vijand. Deze kerven is in de jaren 50 van de twintigste eeuw uitgestorven.
Plaag
In België vertoonde het voorkomen van de Eikenprocessierups sinds het begin van de jaren 90 herhaaldelijk een piek. In 2007 was er sprake van een plaag, vooral in de provincie Limburg, als gevolg van het warme voorjaar, ter bestrijding zette de Belgische Federale Regering zelfs het leger in.
De herintroductie in Nederland begon in 1991 met de ontdekking van enkele nesten in een wegbeplanting bij Hilvarenbeek. De soort verspreidde zich daarna snel over de zuidelijke provincies. De populaties bereikten in het zuiden een voorlopig hoogtepunt in 1996. Een jaar later werden er veel minder gezien en menigeen dacht dat het insect wel weer uit Nederland zou verdwijnen. Dit bleek echter niet het geval en ieder jaar waren er meldingen uit noordelijker gelegen plaatsen. In 2010 werden er zelfs nesten gevonden in de stad Groningen.
In België vertoonde het voorkomen van de Eikenprocessierups sinds het begin van de jaren 90 herhaaldelijk een piek. In 2007 was er sprake van een plaag, vooral in de provincie Limburg, als gevolg van het warme voorjaar, ter bestrijding zette de Belgische Federale Regering zelfs het leger in.
De herintroductie in Nederland begon in 1991 met de ontdekking van enkele nesten in een wegbeplanting bij Hilvarenbeek. De soort verspreidde zich daarna snel over de zuidelijke provincies. De populaties bereikten in het zuiden een voorlopig hoogtepunt in 1996. Een jaar later werden er veel minder gezien en menigeen dacht dat het insect wel weer uit Nederland zou verdwijnen. Dit bleek echter niet het geval en ieder jaar waren er meldingen uit noordelijker gelegen plaatsen. In 2010 werden er zelfs nesten gevonden in de stad Groningen.
Bestrijding
Natuurlijke predatoren nemen een deel van de bestrijding voor hun rekening. Vastgesteld is dat de Koolmees ( Parus major ) in april graag de jonge, nog niet behaarde Eikenprocessierupsen eet. Op meerdere plaatsen in Nederland zijn na 2015 op risicoplaatsen grootschalig mezennestkastjes opgehangen om de aanwezigheid van deze vogels te stimuleren. Door vroeg tijdige chemische of biologische bestrijding kan een plaag worden verkomen.
Natuurlijke predatoren nemen een deel van de bestrijding voor hun rekening. Vastgesteld is dat de Koolmees ( Parus major ) in april graag de jonge, nog niet behaarde Eikenprocessierupsen eet. Op meerdere plaatsen in Nederland zijn na 2015 op risicoplaatsen grootschalig mezennestkastjes opgehangen om de aanwezigheid van deze vogels te stimuleren. Door vroeg tijdige chemische of biologische bestrijding kan een plaag worden verkomen.
Dit gebeurt door een bestrijdingsmiddel te spuiten in de toppen van de eikenbomen ( Quercus ) waar nesten van de rups zijn aangetroffen. Een andere manier van bestrijding is het wegzuigen van de rupsen, waarna ze direct of later bij een temperatuur van minimaal 600 graden celsius worden verbrand tot as. Ook mogen opgezogen rupsen op een veilige plaats worden begraven. De plek dient dan gedurende acht jaar onaangeroerd te blijven.
Zuigen wordt vooral toegepast om geen andere vlindersoorten te treffen, wat met name bij gebruik van gif wel het geval is. Men kan de nesten met de rupsen in de maanden april en mei, als deze nog laag aan de stam zitten, ook dit volledig verbranden tot en met as. Bestrijding is specialistisch werk waarvoor doorgaans professionele hulp wordt ingeroepen. |
Vossenlintworm
De vossenlintworm is zeer gevaarlijk voor de lever bij de mens.
Wat is vossenlintworm ?
De vossenlintworm is een kleine lintworm die vooral bij vossen ( Vulpes vulpes ) kan voorkomen.
Besmette dieren scheiden eitjes uit van de lintworm. De parasiet zelf en de eitjes zijn niet met het blote oog te zien.
De vossenlintworm kan bij mensen een ernstige ziekte van de lever veroorzaken. Soms ook een ziekte van de longen, botten en hersenen. In Nederland komt ziekte door de vossenlintworm bij mensen zeer zelden voor.
Wat zijn de ziekteverschijnselen ?
De meeste mensen worden na een besmetting niet ziek. Als er wel ziekteverschijnselen ontstaan gebeurt dat meestal pas na jaren, soms na enkele maanden. De parasieten vormen blaasjes met vocht en afhankelijk van de hoeveelheid en waar de blaasjes in het lichaam zitten kunnen er lichamelijke klachten ontstaan. Er kunnen klachten optreden zoals
pijn rechts boven in de buik, misselijkheid, braken en geelzucht. Ook kan hoest en benauwdheid optreden.
De vossenlintworm is zeer gevaarlijk voor de lever bij de mens.
Wat is vossenlintworm ?
De vossenlintworm is een kleine lintworm die vooral bij vossen ( Vulpes vulpes ) kan voorkomen.
Besmette dieren scheiden eitjes uit van de lintworm. De parasiet zelf en de eitjes zijn niet met het blote oog te zien.
De vossenlintworm kan bij mensen een ernstige ziekte van de lever veroorzaken. Soms ook een ziekte van de longen, botten en hersenen. In Nederland komt ziekte door de vossenlintworm bij mensen zeer zelden voor.
Wat zijn de ziekteverschijnselen ?
De meeste mensen worden na een besmetting niet ziek. Als er wel ziekteverschijnselen ontstaan gebeurt dat meestal pas na jaren, soms na enkele maanden. De parasieten vormen blaasjes met vocht en afhankelijk van de hoeveelheid en waar de blaasjes in het lichaam zitten kunnen er lichamelijke klachten ontstaan. Er kunnen klachten optreden zoals
pijn rechts boven in de buik, misselijkheid, braken en geelzucht. Ook kan hoest en benauwdheid optreden.
Hoe kun je het oplopen en hoe kun je anderen besmetten ?
De vossenlintworm komt voor bij vossen in België, Duitsland, Oost Europa, Oost Frankrijk, Oostenrijk en Zwitserland. In Nederland is de vossenlintworm gevonden in vossen in de grensgebieden van Groningen en Limburg. Vossen, ( jacht- ) honden en soms ook katten lopen de parasieten op door het eten van besmette knaagdieren. Wanneer mensen deze eitjes via de mond binnen krijgen ontwikkelen zich worpjes in de lever, soms ook in de longen of andere organen.
Mensen kunnen besmet raken met de eitjes van de vossenlintworm door hand- en mondcontacten na contact met de grond die door honden- of vossenpoep is besmet. Besmetting kan ook optreden door het eten van bosvruchten, zoals bosbessen, bramen, frambozen, valfruit of paddenstoelen. Bij regen kan de honden- of vossenpoep op de vruchten of heesters gespat zijn.
De ziekte is niet besmettelijk van mens op mens.
Wie kunnen ziek worden en lopen extra risico ?
Mensen die direct contract met vossen hebben in gebieden waar de ziekte voorkomt lopen risico op besmetting.
Zoals landbouwers, jagers, hoveniers, boswachters en veldbiologen. Mensen die in de risicogebieden ongewassen bosvruchten, paddenstoelen of valfruit eten lopen ook risico besmet raken.
Welke maatregelen kun je nemen om vossenlintworm te voorkomen ?
De hierna beschreven maatregelen gelden voor gebieden waar de vossenlintworm voorkomt.
De vossenlintworm komt voor bij vossen in België, Duitsland, Oost Europa, Oost Frankrijk, Oostenrijk en Zwitserland. In Nederland is de vossenlintworm gevonden in vossen in de grensgebieden van Groningen en Limburg. Vossen, ( jacht- ) honden en soms ook katten lopen de parasieten op door het eten van besmette knaagdieren. Wanneer mensen deze eitjes via de mond binnen krijgen ontwikkelen zich worpjes in de lever, soms ook in de longen of andere organen.
Mensen kunnen besmet raken met de eitjes van de vossenlintworm door hand- en mondcontacten na contact met de grond die door honden- of vossenpoep is besmet. Besmetting kan ook optreden door het eten van bosvruchten, zoals bosbessen, bramen, frambozen, valfruit of paddenstoelen. Bij regen kan de honden- of vossenpoep op de vruchten of heesters gespat zijn.
De ziekte is niet besmettelijk van mens op mens.
Wie kunnen ziek worden en lopen extra risico ?
Mensen die direct contract met vossen hebben in gebieden waar de ziekte voorkomt lopen risico op besmetting.
Zoals landbouwers, jagers, hoveniers, boswachters en veldbiologen. Mensen die in de risicogebieden ongewassen bosvruchten, paddenstoelen of valfruit eten lopen ook risico besmet raken.
Welke maatregelen kun je nemen om vossenlintworm te voorkomen ?
De hierna beschreven maatregelen gelden voor gebieden waar de vossenlintworm voorkomt.
- Was de handen goed na contact met aarde in de natuur en tuin. Was en kook bosvruchten, padden-stoelen en valfruit voordat u ze eet. Omdat de eitjes goed bestand zijn tegen verhitting blijft er ook na verhitting enig risico bestaan bij het eten van bosvruchten en valfruit. Zorg dat groentetuinen omheind zijn, zodat vossen niet in contact komen met de groenten.
- Honden die bij de vossenjacht worden ingezet moeten na afloop gedoucht worden.
- Ontworm ze elke 3 tot 4 weken met een speciaal antiwormmiddel.
- Als het nodig is een vos vast te pakken, doe dat dan alleen met handschoenen aan en bij voorkeur in de nek van de vos en nooit bij de achterpoten of staart, omdat daar de kans op besmetting het grootste is.
Is vossenlintworm te behandelen ?
Raadpleeg bij bovengenoemde klachten de huisarts. Om de ziekte vast te stellen worden bloed, lever en longen onderzocht. De behandeling bestaat uit het operatief verwijderen van aangetast weefsel. Wanneer dat niet nodig is kunnen medicijnen worden voorgeschreven. Er ontstaat geen immuniteit tegen de ziekte. Zonder behandeling kunnen patiënten aan de ziekte overlijden.
Raadpleeg bij bovengenoemde klachten de huisarts. Om de ziekte vast te stellen worden bloed, lever en longen onderzocht. De behandeling bestaat uit het operatief verwijderen van aangetast weefsel. Wanneer dat niet nodig is kunnen medicijnen worden voorgeschreven. Er ontstaat geen immuniteit tegen de ziekte. Zonder behandeling kunnen patiënten aan de ziekte overlijden.
GGD Overijssel GGD IJsselland +31(0)38 / 42.81.428.
Zeven Alleetjes 1
8011 CV Zwolle
Zeven Alleetjes 1
8011 CV Zwolle
GGD Gelderland GGD Noord & Oost Gelderland
Rijksstraat 65
7231 AC Warnsveld +31 ( 0)900 / 20.25.505.
Rijksstraat 65
7231 AC Warnsveld +31 ( 0)900 / 20.25.505.
Schotse Hooglander
De schotse hooglander ( rund ) ook wel Highland Cow genoemd, is een meestal roodbruin runderras dat oorspronkelijk uit Schotland komt. Ze hebben lang haar en lange horens.
Kenmerken
Naast roodbruine exemplaren komen ook zwarte, blonde, roan ( bruinzwart gestreept ) en soms ook witte exemplaren voor. Een volwassen stier weegt 800 kilo en een koe 500 kilo. Schotse Hooglanders kunnen tot achttien jaar oud worden.
In die tijd kan een koe ongeveer vijftien kalveren ter wereld brengen. De draagtijd is ongeveer tien maanden.
Koeien hebben wijd uitstaande, naar boven gerichte horens, terwijl die van de stieren horizontaal naar voren staan.
Naast roodbruine exemplaren komen ook zwarte, blonde, roan ( bruinzwart gestreept ) en soms ook witte exemplaren voor. Een volwassen stier weegt 800 kilo en een koe 500 kilo. Schotse Hooglanders kunnen tot achttien jaar oud worden.
In die tijd kan een koe ongeveer vijftien kalveren ter wereld brengen. De draagtijd is ongeveer tien maanden.
Koeien hebben wijd uitstaande, naar boven gerichte horens, terwijl die van de stieren horizontaal naar voren staan.
Grazers
Dit runderras is geschikt om in natuurgebieden jaarrond als grote grazer te worden ingezet. Ze hebben weinig zorg nodig en zijn zelden agressief. Pas alleen op als de koeien jongen ( kalf ) hebben, want dan kunnen ze nog weleens fel reageren.
Dit runderras is geschikt om in natuurgebieden jaarrond als grote grazer te worden ingezet. Ze hebben weinig zorg nodig en zijn zelden agressief. Pas alleen op als de koeien jongen ( kalf ) hebben, want dan kunnen ze nog weleens fel reageren.
De dieren zijn in Nederland dan ook veelvuldig te zien in natuur- en recreatiegebieden zoals het Nationaal Park Veluwezoom en het Drentse Friese Wold. Hooglanders voeden zich ook met planten die veel andere rundersoorten links laten liggen.
En door hun lange haar kunnen ze ook in de wintermaanden buiten blijven ( meer over de koe, zie : ....... ).
En door hun lange haar kunnen ze ook in de wintermaanden buiten blijven ( meer over de koe, zie : ....... ).
Als je ons tegenkomt, loop of fiets dan langzaam en zonder heftige bewegingen om ons heen !
Wij kunnen namelijk nog weleens schrikken en dan heftig reageren !
Houd maximaal 25 meter afstand !!!
Wij kunnen namelijk nog weleens schrikken en dan heftig reageren !
Houd maximaal 25 meter afstand !!!
|
|
|
De Adder
De Vipera berus ( adder ) is een giftige slang die behoort tot der familie adders ( Viperidae ). De slang wordt ook wel Gewone adder, Europese adder, Zwarte adder of Moera-adder genoemd en komt in vrijwel geheel Europa en in delen van Azië voor. De adder is de enige giftige slang die ook voorkomt in België en Nederland. De adder wordt ongeveer 50 tot 70 cm lang en is te herkennen aan de koperbruine tot rode ogen met verticale pupil, de wat uitstekende schub boven het oog en het zigzagpatroon op de rug.
De giftigheid wordt vaak onderschat, de adders is lang niet zo gevaarlijk als bijvoorbeeld de mamba's, de cobras of de meer verwante ratelslangen. De beet van de adder kan wel gevaarlijk zijn voor de mens, maar hoewel er jaarlijks tientallen adderbeten worden geregistreerd, zijn gevallen van fatale afloop uiterst zeldzaam.
De adder heeft een groot verspreidingsgebied en komt soms algemeen voor. Hierdoor kan het dier goed worden onderzocht en is er veel bekend over de biologie en de levens-wijze. De adder is eierlevendbarend, de jongen komen levend te wereld. Op het menu staan voornamelijk gewervelde dieren. De adder staat daardoor hoog in de voedselketen en is een belangrijk verdelger van plaagdieren, zoals konijnen en muizen. De adder heeft echter ook verschillende vijanden, zoals roofvogels.
De giftigheid wordt vaak onderschat, de adders is lang niet zo gevaarlijk als bijvoorbeeld de mamba's, de cobras of de meer verwante ratelslangen. De beet van de adder kan wel gevaarlijk zijn voor de mens, maar hoewel er jaarlijks tientallen adderbeten worden geregistreerd, zijn gevallen van fatale afloop uiterst zeldzaam.
De adder heeft een groot verspreidingsgebied en komt soms algemeen voor. Hierdoor kan het dier goed worden onderzocht en is er veel bekend over de biologie en de levens-wijze. De adder is eierlevendbarend, de jongen komen levend te wereld. Op het menu staan voornamelijk gewervelde dieren. De adder staat daardoor hoog in de voedselketen en is een belangrijk verdelger van plaagdieren, zoals konijnen en muizen. De adder heeft echter ook verschillende vijanden, zoals roofvogels.
Taxonomische Indeling
Familie : Viperidae ( adders )
Geslacht : Vipera
Klasse : Reptilia ( Reptielen )
Onderfamilie : Serpentes ( Echte adders )
Onderorde : Serpentes ( Slangen )
Orde : Squamata ( Schubreptielen )
Rijk : Animalia ( Dieren )
Stam : Chordata ( Chordadieren )
Super familie : Colubroidea
Familie : Viperidae ( adders )
Geslacht : Vipera
Klasse : Reptilia ( Reptielen )
Onderfamilie : Serpentes ( Echte adders )
Onderorde : Serpentes ( Slangen )
Orde : Squamata ( Schubreptielen )
Rijk : Animalia ( Dieren )
Stam : Chordata ( Chordadieren )
Super familie : Colubroidea
Verspreidingsgebied
De adder heeft van alle slangen het grootste verspreidingsgebied op het land. Alleen de samengedrukte Hydrophis platurus ( zeeslang ) heeft een groter verspreidingsgebied, maar dit is een zeeslang die nooit aan land komt. Het verspreidingsgebied van de adder loopt van west naar oost, van Groot Brittannië via westelijk en oostelijk Europa en Rusland tot in Azië, via Mongolië en Noord Korea tot uiterst oostelijk China in Sichota Alin voor de kust van Sachalion. Het verspreidingsgebied bestaat uit een langwerpige strook die naar het westen toe breder wordt en in Europa tot boven de poolcirkel reikt. In de rest van het verspreidingsgebied ligt de noordelijkste grens ver onder de poolcirkel.
De adder heeft van alle slangen het grootste verspreidingsgebied op het land. Alleen de samengedrukte Hydrophis platurus ( zeeslang ) heeft een groter verspreidingsgebied, maar dit is een zeeslang die nooit aan land komt. Het verspreidingsgebied van de adder loopt van west naar oost, van Groot Brittannië via westelijk en oostelijk Europa en Rusland tot in Azië, via Mongolië en Noord Korea tot uiterst oostelijk China in Sichota Alin voor de kust van Sachalion. Het verspreidingsgebied bestaat uit een langwerpige strook die naar het westen toe breder wordt en in Europa tot boven de poolcirkel reikt. In de rest van het verspreidingsgebied ligt de noordelijkste grens ver onder de poolcirkel.
In Scandinavië komt de adder voor tot in noordelijk Lapland en in het noorden van Zweden en Finland tot op 69° noorderbreedte. Van de Europese reptielen komt alleen de levendbarende hagedis noordelijker voor tot 70° NB. De adder is ook in berggebieden te vinden. De slang is in de Karpaten, de Kaukasus, de Alpen, het Centraal Massief in Frankrijk en de berggebieden in de Balkanlanden te vinden. In de Alpen komt de adder voor tot een hoogte van 3000 meter boven zeeniveau. In het zuiden van Europa komt de Aspisadder meer voor, deze adder is sterker aangepast aan hogere temperaturen.
De adder leeft binnen Europa in de landen Albanië, België, Bosnië en Herzegovina, Bulga-rije, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Griekenland, Groot Brittannië, Frankrijk, Hongarije, Italië, Kroatië, Letland, Litouwen, Luxemburg, Macedonië, Montenegro, Neder-land, Noorwegen, Oostenrijk, Polen, Roemenië, Rusland, Servië, Slovenië, Slowakije, Tsjechië, Wit Rusland, Zweden en Zwitserland. |
De adder is een van de inheemse slangen van Groot Brittannië, maar ontbreekt in Ierland waar in het geheel geen slangen voorkomen. Daarnaast zijn Portugal en IJsland de enige Europese landen waar de adder nooit is voorgekomen.In sommige gebieden komt de adder tegenwoordig niet voor, maar was dit eerder wel het geval, zodat veel literatuur hiernaar verwijst. Dit komt niet altijd doordat de adder uit deze streken is verdwenen, maar doordat een aantal voormalige ondersoorten tegenwoordig als aparte soorten worden gezien. Voorbeelden zijn de Vipera seoanei uit noordoostelijk Spanje en de Vipera sachalinensis, die endemisch is op het eiland Sachalin in oostelijk Rusland.
België & NederlandIn België komt de adder in Wallonië alleen in de streek tussen de Samber en de Maas in het westen van de Ardennen nog voor, maar hij wordt daar zeldzaam. In Vlaanderen wordt de adder nog vertegenwoordigd door enkele populaties in de Antwerpse Kempen, onder ander in het Groot Schietveld in Brecht - Wuustwezel, de Klamthoutse Heide en in de Visbeekvallei Kindernouw te Lille - Wechelderzande.
In Nederland komt de adder voornamelijk voor in Drenthe, Friesland, Gelderland, Overijssel en Limburg. Grote populaties zijn bekend uit onder meer het Fochteloër-veen op de grens van Drenthe en Friesland. Over het algemeen neemt het aantal waarnemingen toe, in een monitoringstraject in Nationaal Park De Meinweg zijn |
echter al enkele jaren geen adders meer waargenomen. In de hoogveengebieden van Drenthe gaat het nog relatief goed met de adder, hoewel daar ook stukken natuurgebied worden overbegraasd of overbeheerd, waardoor specifieke addermilieus als pitrusvelden verdwijnen en heidegebieden te kaal worden. De versnippering van aaneengesloten heidegebieden is volgens stichting RAVON een van de belangrijkste bedreigingen van de adder. Ook het onder water zetten van gebieden heeft een negatieve invloed.
De populatie op de Veluwe is sterk achteruit gegaan door verdroging, verbossing en versnippering van het leefgebied. Op een monitoringstraject op de Veluwe werden in 2008 voor het eerst drie vrouwelijke exemplaren aangetroffen in de buurt van een ecoduct. In juni 2011 meldde Natuurmonumenten dat er ook adders waren gezien in de Kaapse Bossen bij Doorn. |
De natuurorganisatie vermoedde dat de adders illegaal waren uitgezet. In 2015 werden in alle maanden van het jaar adders gezien in Nationaal Park de Meinweg bij Roermond. Dat is nooit eerder gebeurd.
Habitat
De habitat van de adder bestaat over het algemeen uit vochtige omgevingen, met voldoende schuilplaatsen bestaande uit dichte vegetatie, grote objecten als rotsen of holen van andere dieren. Met name vegetatie is belangrijk, omdat de adder hierin schuilt en zich onder dekking van vegetatie ook makkelijker kan verplaatsen. De adder is meestal bij het water te vinden. De schuilplaats bestaat vaak uit dichte vegetatie. Vanwege het grote verspreidingsgebied in zowel oppervlakte als hoogteverspreiding is er een groot aantal mogelijke habitats waar de adder kan worden aangetroffen, variërend van open plekken in bossen, bosranden en rotsige bergstreken tot graslanden, spoorwegbermen en heidegebieden.
Uiterlijke Kenmerken
De adder is een vrij kleine slang die een lichaamslengte bereikt van ongeveer 50 tot 70 centimeter met een maximale lengte van 80 centimeter. Het langste exemplaar ooit gemeten was 91 centimeter lang maar dergelijke exemplaren zijn zeldzame uitschieters. Er is melding gemaakt van nog langere exemplaren maar omdat deze niet officieel zijn bevestigd worden ze niet erkend.
De mannetjes blijven aanzienlijk kleiner dan de vrouwtjes, ze bereiken een gewicht van 50 tot 70 gram terwijl de vrouwtjes 80 tot 100 gram bereiken. Drachtige vrouwtjes kunnen tot 300 gram zwaar worden. Mannetjes hebben daarnaast een verhoudingsgewijs langere staart in vergelijking met de vrouwtjes en mannetjes zijn ook contrastrijker, ze hebben meestal een sterker geprononceerde rugstreep. De kenmerken en verhoudingen van de adder zijn afhankelijk van de locatie; exemplaren in laaglanden zijn bijvoorbeeld langer dan soortgenoten die in bergstreken leven.
Habitat
De habitat van de adder bestaat over het algemeen uit vochtige omgevingen, met voldoende schuilplaatsen bestaande uit dichte vegetatie, grote objecten als rotsen of holen van andere dieren. Met name vegetatie is belangrijk, omdat de adder hierin schuilt en zich onder dekking van vegetatie ook makkelijker kan verplaatsen. De adder is meestal bij het water te vinden. De schuilplaats bestaat vaak uit dichte vegetatie. Vanwege het grote verspreidingsgebied in zowel oppervlakte als hoogteverspreiding is er een groot aantal mogelijke habitats waar de adder kan worden aangetroffen, variërend van open plekken in bossen, bosranden en rotsige bergstreken tot graslanden, spoorwegbermen en heidegebieden.
Uiterlijke Kenmerken
De adder is een vrij kleine slang die een lichaamslengte bereikt van ongeveer 50 tot 70 centimeter met een maximale lengte van 80 centimeter. Het langste exemplaar ooit gemeten was 91 centimeter lang maar dergelijke exemplaren zijn zeldzame uitschieters. Er is melding gemaakt van nog langere exemplaren maar omdat deze niet officieel zijn bevestigd worden ze niet erkend.
De mannetjes blijven aanzienlijk kleiner dan de vrouwtjes, ze bereiken een gewicht van 50 tot 70 gram terwijl de vrouwtjes 80 tot 100 gram bereiken. Drachtige vrouwtjes kunnen tot 300 gram zwaar worden. Mannetjes hebben daarnaast een verhoudingsgewijs langere staart in vergelijking met de vrouwtjes en mannetjes zijn ook contrastrijker, ze hebben meestal een sterker geprononceerde rugstreep. De kenmerken en verhoudingen van de adder zijn afhankelijk van de locatie; exemplaren in laaglanden zijn bijvoorbeeld langer dan soortgenoten die in bergstreken leven.
De lichaamskleur van de adder kent een grote variatie. De kleur kan grijs, geelbruin tot bruin of rood zijn, waarbij de meeste exemplaren een lichtere grondkleur hebben met op de bovenzijde van de rug een donkere zigzagtekening. Soms bestaat deze uit een rechte streep of een vlekkenrij, bij de mannetjes is de tekening vaak veel scherper waardoor ze meer opvallen. Aan weerszijden van de zigzaggende streep, aan de bovenzijde van de flanken, is een rij kleinere vlekjes aan-wezig die bij sommige exemplaren ontbreken. Sommige exemplaren zijn echter geheel diepzwart en ongevlekt, dit ver-schijnsel komt ook bij andere reptielen voor en wordt melanisme genoemd, zie ook onder het kopje thermoregulatie en dagactiviteit. Mannetjes hebben vaak een meer grijze tot beige kleur terwijl de vrouwtjes meer neigen naar beige tot rood. Dit is bij volwassen exemplaren beter te zien dan bij de juvenielen. De onderzijde van de staart is roodachtig, bij adders uit sommige populaties is de staartpunt geheel rood gekleurd.
|
Van andere slangen is bekend dat de staartpunt een opvallende kleur heeft en als een kronkelende worm wordt bewogen waardoor insectenetende prooidieren worden gelokt. Van de adder is dit gedrag niet bekend. Aan de bovenzijde van de kop is een vaak duidelijk zichtbare, V-vormige vlek aanwezig waarbij de punt tussen de ogen gepositioneerd is. De vlek kan ook meer weg hebben van een X of een H. De kop is niet zo breed als die van gelijkende soorten zoals de Aspisadder, maar heeft juist relatief grote schubben wat een onderscheid is met gelijkende soorten. De zijkanten van de kop zijn zeer steil en bijna loodrecht.
Schubben
De schubben aan de voorzijde van de snuit staan enigszins omhoog en vormen een lage kam. De rostrale schub (de ongepaarde schub aan de voor- bovenzijde van de snuit) is van bovenaf niet goed te zien. Tussen de rostrale (5) en de mentale (8) schub (de schub aan de voor- onderzijde van de snuit) is zoals bij alle slangen een kleine opening aanwezig, zodat de slang zijn tong naar buiten kan steken zonder de bek te openen. Direct achter de rostrale schub zijn twee internasale (4) schubben aanwezig die soms versmolten zijn. Aan de bovenzijde van de kop zijn vijf relatief grote schubben aanwezig. De frontale schub (2) is zoals alle slangen ongepaard, bij de adder is de schub enigszins vierkant. Erachter zijn de twee parietale schubben gelegen (1), ervoor de opvallende supraoculaire schubben (3). |
Deze laatste liggen boven de ogen, ze zijn langwerpig en steken iets uit boven het oog. Dit doet sterk aan een frons denken, zodat de slang 'gemeen' lijkt te kijken. De ogen zijn ongeveer zo groot als de nasale schub (7) of iets groter, de ogen van mannetjes zijn iets groter dan die van vrouwtjes. Voor de nasale schub is de postnasale (9) schub gelegen, onder de supraoculaire schub is een ring van 6 tot 10 (meestal 8 of 9) schubben rond het oog aanwezig, de circumorbitale schubben (niet aangegeven).
Iedere schub draagt een opstaande rand op het midden van de schub wat voor een ruwer oppervlak zorgt. Alleen de rijen naast de buikschubben hebben geen kiel. Net als alle slangen heeft de adder één enkele rij buikschubben, die vanuit de lichaamsas gezien breed maar kort zijn en meestal wit van kleur. Mannetjes hebben 132 tot 150 buikschubben en vrouwtjes 132 tot 158. De anaalschub is ongepaard, de hierachter gelegen subcaudale schubben zijn wel gepaard en bestaan uit twee delen. De subcaudale schubben bestaan bij de mannetjes uit twee rijen van 32 tot 46 schubben en bij de vrouwtjes uit twee rijen van 23 tot 38 schubben.
Onderscheid met andere soortenIn Nederland en België is de adder het eenvoudigst van de andere twee hier voorkomende slangensoorten te onderscheiden aan de ogen. Deze hebben een verticale pupil en lijken enigszins 'boos' te kijken door de wat uitstekende schub boven het oog die doen denken aan een frons. Daarnaast heeft de adder een opstaande snuitpunt die bij andere soorten ontbreekt. De ogen van de Ringslang ( Natrix natrix ) neigen meer naar geel en de pupil is rond. De Gladde Slang ( Coronella austriaca ) heeft net als de adder roodoranje ogen maar net als de ringslang een ronde pupil. De zigzagtekening op de rug komt veel voor bij adders maar soms ook bij andere slangen wat tot verwarring kan leiden bij soorten buiten de Benelux. De schubben van de adder zijn evenals bij de ringslang gekield, wat betekent dat ze niet plat zijn maar een Λ- vorm hebben. Hiermee verschilt de adder van de Gladde Slang, die ongekielde ( gladde ) schubben heeft wat ook aan de vervellingshuiden is te zien. Het onderscheid met de Aspisadder, die sterk op de adder lijkt, is voornamelijk zichtbaar door de bouw van de schedel, die bij de Aspisadder aan de achterzijde wat breder is. Ook zijn de schubben aan de achterzijde van de kop bij de adder groter in verhouding tot die van de Aspisadder.
Onderscheid met andere soortenIn Nederland en België is de adder het eenvoudigst van de andere twee hier voorkomende slangensoorten te onderscheiden aan de ogen. Deze hebben een verticale pupil en lijken enigszins 'boos' te kijken door de wat uitstekende schub boven het oog die doen denken aan een frons. Daarnaast heeft de adder een opstaande snuitpunt die bij andere soorten ontbreekt. De ogen van de Ringslang ( Natrix natrix ) neigen meer naar geel en de pupil is rond. De Gladde Slang ( Coronella austriaca ) heeft net als de adder roodoranje ogen maar net als de ringslang een ronde pupil. De zigzagtekening op de rug komt veel voor bij adders maar soms ook bij andere slangen wat tot verwarring kan leiden bij soorten buiten de Benelux. De schubben van de adder zijn evenals bij de ringslang gekield, wat betekent dat ze niet plat zijn maar een Λ- vorm hebben. Hiermee verschilt de adder van de Gladde Slang, die ongekielde ( gladde ) schubben heeft wat ook aan de vervellingshuiden is te zien. Het onderscheid met de Aspisadder, die sterk op de adder lijkt, is voornamelijk zichtbaar door de bouw van de schedel, die bij de Aspisadder aan de achterzijde wat breder is. Ook zijn de schubben aan de achterzijde van de kop bij de adder groter in verhouding tot die van de Aspisadder.
Zintuigen
De adder heeft zoals alle slangen geen uitwendige gehooropeningen maar wel een binnenoor. De trillingen die door het lichaam worden opgevangen worden door de schedel naar het binnenoor geleid zodat de slang toch min of meer kan horen. Veel dieren worden hierdoor al opgemerkt voor ze het gezichtsveld bereiken door de trillingen die ze veroorzaken bij het lopen. Van de adder is bekend dat voorzichtige voetstappen op een afstand van 5 meter kunnen worden gevoeld. De adder heeft goed ontwikkelde ogen zodat prooien en vijanden kunnen worden opgespoord. Voornamelijk bewegende beelden worden waargenomen, maar uit beschrijvingen van een adder in een Russische dierentuin blijkt dat het dier zich ook prima zonder ogen kan redden. Dit exemplaar had al sinds lange tijd geen ogen meer maar diepe littekens bij de ogen. |
Hoewel het dier duidelijk voorzichtiger was, kon het vrij gemakkelijk vijanden ontwijken en prooien opsporen. Ook werd beschreven dat de adder veel frequenter de tong naar buiten stak dan van andere adders was waargenomen. Het belangrijkste zintuig van de adder is het Orgaan van Jacobson een vomeronasaal orgaan in het verhemelte. De adder steekt voortdurend zijn tong naar buiten waarbij de tong op en neer wordt bewogen, wat tongelen wordt genoemd. Hierbij worden geurdeeltjes opgevangen door de tong die vervolgens naar het orgaan van Jacobson worden gebracht en worden geanalyseerd. Omdat de adder een gevorkte tong heeft kan niet alleen bepaald worden of een prooi of vijand in de buurt is, maar ook waar deze geur het sterkste is, zodat de richting kan worden bepaald.
De adder behoort tot de echte adders ( Viperinae ) en heeft geen gespecialiseerde warmtegevoelige organen zoals deze voorkomen bij de verwante Groefkopadders ( Crotalinae ) waartoe alle Ratelslangen behoren.
De adder behoort tot de echte adders ( Viperinae ) en heeft geen gespecialiseerde warmtegevoelige organen zoals deze voorkomen bij de verwante Groefkopadders ( Crotalinae ) waartoe alle Ratelslangen behoren.
Levenswijze
Adders leven strikt solitair en mijden elkaar zoveel mogelijk, behalve in de paartijd en tijdens de winterslaap waarbij de dieren soms gezamenlijk overwinteren. Mannetjes 'vechten' soms met elkaar om een vrouwtje, maar de slang bakent geen specifiek territorium af. De adder is een uitstekende zwemmer die gemakkelijk rivieren en meren oversteekt. Het is echter geen typische waterslang, zoals de Natrix natrix en de N. tessellata uit het geslacht Natrix die op uitgesproken waterdieren als kikkers en vissen jagen. De adder klimt soms om vogelnesten leeg te roven, maar is toch voornamelijk een terrestrische soort die in de strooisellaag leeft. De adders is zowel overdag als 's nachts actief, afhankelijk van de weersomstandigheden.
Thermoregulatie & Dagactiviteit
De adder is koudbloedig en kan zijn lichaamstemperatuur niet inwendig regelen. Gedurende de zomer schuilt de adder op het heetst van de dag om oververhitting te voorko-men en zoekt de beschutting van het hol of de vegetatie op. De adders is dan schemeractief en komt alleen 's morgens en 's avonds tevoorschijn. Bij lagere temperaturen is de slang ook overdag zonnend aan te treffen en de drachtige vrouwtjes zonnen 's zomers vaak om de ontwikkeling van de embryo's te stimuleren. Ze lopen een zeker risico omdat ze zich zo blootstellen aan vijanden. De zonplaatsen van de vrouwtjes worden vaak meerdere jaren gebruikt.
Adders leven strikt solitair en mijden elkaar zoveel mogelijk, behalve in de paartijd en tijdens de winterslaap waarbij de dieren soms gezamenlijk overwinteren. Mannetjes 'vechten' soms met elkaar om een vrouwtje, maar de slang bakent geen specifiek territorium af. De adder is een uitstekende zwemmer die gemakkelijk rivieren en meren oversteekt. Het is echter geen typische waterslang, zoals de Natrix natrix en de N. tessellata uit het geslacht Natrix die op uitgesproken waterdieren als kikkers en vissen jagen. De adder klimt soms om vogelnesten leeg te roven, maar is toch voornamelijk een terrestrische soort die in de strooisellaag leeft. De adders is zowel overdag als 's nachts actief, afhankelijk van de weersomstandigheden.
Thermoregulatie & Dagactiviteit
De adder is koudbloedig en kan zijn lichaamstemperatuur niet inwendig regelen. Gedurende de zomer schuilt de adder op het heetst van de dag om oververhitting te voorko-men en zoekt de beschutting van het hol of de vegetatie op. De adders is dan schemeractief en komt alleen 's morgens en 's avonds tevoorschijn. Bij lagere temperaturen is de slang ook overdag zonnend aan te treffen en de drachtige vrouwtjes zonnen 's zomers vaak om de ontwikkeling van de embryo's te stimuleren. Ze lopen een zeker risico omdat ze zich zo blootstellen aan vijanden. De zonplaatsen van de vrouwtjes worden vaak meerdere jaren gebruikt.
In de lente en de herfst, als de temperaturen optimaal zijn, is de adder ook overdag te vinden. De slang neemt vaak een zonnebad vlak bij de schuilplaats om het lichaam op te warmen. De mannetjes beginnen al vroeg in het jaar te zonnen en na de eerste vervelling worden de vrouwtjes opgezocht voor de paring. De adder kan het lichaam sterk afplatten zodat het aan de zon blootgestelde lichaamsoppervlak vergroot wordt en de zonnewarmte zo efficiënter opgenomen wordt. Andere adders, zoals de sterk verwante Aspisadder, kunnen dit niet. Een ander trucje is het vlak na zonsondergang tevoorschijn komen om te 'zonnen' op een steen of andere door de zon beschenen object. De warmte komt echter niet meer van de zon die te veel aan kracht verloren heeft, maar van de opgewarmde ondergrond, waardoor de slang zijn buik verwarmt. Ook de kleur is soms een aanpassing op het leven in koele streken zoals noordelijk gelegen landen of bergge-bieden. Hier komt het verschijnsel melanisme vaak voor, waarbij de dieren een geheel zwarte kleur hebben en zo wat sneller op temperatuur komen in de zon.
|
De adder is aangepast aan lagere temperaturen en komt tot in Scandinavië voor, de slang is ook al bij vrij lage temperaturen actief. Het noordelijke voorkomen van de adder wordt verklaard door de op lagere temperaturen aangepaste levenswijze. In vergelijking met de sterk verwante Aspisadder heeft de adder een andere temperatuurtolerantie wat een specialisatie is op het leven in gematigde klimaten. De Aspisadder is pas actief bij 5 graden Celsius en houdt het uit tot 37 graden. De adder kan al actief zijn bij 3 graden maar heeft een bovengrens van 34 graden.
Gedurende de winter is de buitentemperatuur in een deel van het verspreidingsgebied te laag om actief te zijn en houdt de adder een winterslaap. Het winterkwartier bestaat uit vorstvrije holen in zonbeschenen, hoger gelegen gedeelten van het terrein op droge plaatsen die niet kunnen overstromen of bevriezen. Het winterkwartier is ongeveer 15 tot 20 centimeter diep en bestaat vaak uit rotsspleten, holen van andere dieren en holtes onder boomstronken. Het komt voor dat het winterkwartier gebruikt wordt door meerdere exemplaren. De duur van de winterslaap hangt sterk af van het klimaat en beslaat meestal ongeveer 5 maanden, in heel koude gebieden kan de winterslaap oplopen tot 8 maan-den. De adder komt in Nederland relatief vroeg tevoorschijn en is vanaf maart of soms in februari aan te treffen. De mannetjes verschijnen het eerst, enkele weken later volgen de vrouwtjes en de juveniele dieren. In uitgesproken warme streken is de adder echter het gehele jaar door actief.
Voortplanting
In het vroege voorjaar worden vaak de mannetjes gezien bij de overwinteringsplaatsen of actief op zoek naar vrouwtjes. Als de adder in groepen overwintert is er snel een partner gevonden maar solitair overwinterende dieren moeten soms grote afstanden afleggen om een partner te vinden. Soms zijn er meerdere mannetjes bij een vrouwtje en vinden rituele gevechten plaats waarbij de mannetjes elkaar beproeven door het bovenlijf op te richten en elkaar naar beneden te duwen. Ze proberen elkaar tegen de grond te drukken waarbij het kleinere en zwakkere mannetje meestal het onderspit delft en het strijdtoneel verlaat. Het is een gevecht op punten waarbij de dieren elkaar niet bijten of anderszins verwonden. Omdat de mannetjes hierbij veel lichamelijk contact maken werd lange tijd gedacht dat dit het paringsritueel was van de adder, de zogenaam-de adderdans. Opmerkelijk is dat twee vechtende mannetjes de buitenwereld volledig vergeten en een toeschouwer tot zeer dicht kan naderen zonder opgemerkt te worden. De paring vindt plaats in de lente en kent een lang voorspel waarbij het mannetje zijn lichaam en staartpunt laat vibreren, af en toe sist en het vrouwtje besnuffelt met zijn tong om te bepalen of ze paringsbereid is. De eigenlijke paring vindt plaats als het mannetje zijn hemipenis in de cloaca van het vrouwtje brengt en kan 1 à 2 uur duren. Net als andere slangen heeft de adder een gevorkte penis. Deze zogenaamde hemipenis heeft vele kleine weerhaakjes die voor een stevige grip zorgen tijdens de paring. Zolang het mannetje een erectie heeft kan het vrouwtje niet loskomen, als ze probeert weg te kruipen sleept ze het mannetje achter zich aan. In de rusttoestand is de hemipenis teruggetrokken in de cloaca en is uitwendig niet te zien. De vrouwtjes paren vaak met meerdere mannetjes; uit studies blijkt dat van ongeveer 17 % van de nesten nakomelingen bevat van verschillende vaders. Dergelijke nesten bevatten ook minder dode of zwakke jongen.
Gedurende de winter is de buitentemperatuur in een deel van het verspreidingsgebied te laag om actief te zijn en houdt de adder een winterslaap. Het winterkwartier bestaat uit vorstvrije holen in zonbeschenen, hoger gelegen gedeelten van het terrein op droge plaatsen die niet kunnen overstromen of bevriezen. Het winterkwartier is ongeveer 15 tot 20 centimeter diep en bestaat vaak uit rotsspleten, holen van andere dieren en holtes onder boomstronken. Het komt voor dat het winterkwartier gebruikt wordt door meerdere exemplaren. De duur van de winterslaap hangt sterk af van het klimaat en beslaat meestal ongeveer 5 maanden, in heel koude gebieden kan de winterslaap oplopen tot 8 maan-den. De adder komt in Nederland relatief vroeg tevoorschijn en is vanaf maart of soms in februari aan te treffen. De mannetjes verschijnen het eerst, enkele weken later volgen de vrouwtjes en de juveniele dieren. In uitgesproken warme streken is de adder echter het gehele jaar door actief.
Voortplanting
In het vroege voorjaar worden vaak de mannetjes gezien bij de overwinteringsplaatsen of actief op zoek naar vrouwtjes. Als de adder in groepen overwintert is er snel een partner gevonden maar solitair overwinterende dieren moeten soms grote afstanden afleggen om een partner te vinden. Soms zijn er meerdere mannetjes bij een vrouwtje en vinden rituele gevechten plaats waarbij de mannetjes elkaar beproeven door het bovenlijf op te richten en elkaar naar beneden te duwen. Ze proberen elkaar tegen de grond te drukken waarbij het kleinere en zwakkere mannetje meestal het onderspit delft en het strijdtoneel verlaat. Het is een gevecht op punten waarbij de dieren elkaar niet bijten of anderszins verwonden. Omdat de mannetjes hierbij veel lichamelijk contact maken werd lange tijd gedacht dat dit het paringsritueel was van de adder, de zogenaam-de adderdans. Opmerkelijk is dat twee vechtende mannetjes de buitenwereld volledig vergeten en een toeschouwer tot zeer dicht kan naderen zonder opgemerkt te worden. De paring vindt plaats in de lente en kent een lang voorspel waarbij het mannetje zijn lichaam en staartpunt laat vibreren, af en toe sist en het vrouwtje besnuffelt met zijn tong om te bepalen of ze paringsbereid is. De eigenlijke paring vindt plaats als het mannetje zijn hemipenis in de cloaca van het vrouwtje brengt en kan 1 à 2 uur duren. Net als andere slangen heeft de adder een gevorkte penis. Deze zogenaamde hemipenis heeft vele kleine weerhaakjes die voor een stevige grip zorgen tijdens de paring. Zolang het mannetje een erectie heeft kan het vrouwtje niet loskomen, als ze probeert weg te kruipen sleept ze het mannetje achter zich aan. In de rusttoestand is de hemipenis teruggetrokken in de cloaca en is uitwendig niet te zien. De vrouwtjes paren vaak met meerdere mannetjes; uit studies blijkt dat van ongeveer 17 % van de nesten nakomelingen bevat van verschillende vaders. Dergelijke nesten bevatten ook minder dode of zwakke jongen.
De adder zet geen eitjes af maar is eierlevendbarend : de jongen komen direct uit de moeder ter wereld. Dit komt ook voor bij de meeste andere reptielen in noordelijk gelegen landen als Nederland en België, zoals de Hazelworm, de levendbarende hagedis en de Gladde Slang. Ovovivipariteit is voor deze dieren gunstig doordat het te koel is voor de ontwikkeling van eieren die op de bodem worden afgezet. De adder heeft echter een hoger ontwikkelde vorm van eierlevendbarendheid, het is bekend dat de embryo's voedingsstoffen uit het bloed van het moederdier krijgen aangevoerd.
Later in het jaar worden vaak vrouwtjes gezien die dan veel zonnen om de ontwikkeling van de embryo's te versnellen, terwijl de mannetjes zich dan hoofdzakelijk onder de vegetatie ophouden. In september na de geboorte van de jongen worden de overwinteringsplaatsen weer opgezocht. In de noordelijke delen van het verspreidingsgebied komt het voor dat een vrouwtje niet ieder jaar deelneemt aan de voortplanting maar om |
het jaar. Dit komt doordat zwangere vrouwtjes niet eten en vanwege de lagere temperaturen staat de stofwisseling sowieso op een lager pitje. Hierdoor kan het vrouwtje niet zo snel aansterken als exemplaren in warmere streken, die zich soms twee of zelfs drie keer per jaar voortplanten.
De dracht duurt ongeveer 3 tot 4 maanden, waarna het vrouwtje ongeveer 6 tot 20 ( meestal 8 tot 12 ) volledig ontwikkelde jongen afzet, soms komen naast jongen ook eieren ter wereld die vrijwel direct uitkomen. De jongen lijken direct vanaf de geboorte al sprekend op de ouderdieren, al hebben ze met een lengte van ongeveer 15 tot 20 centimeter het formaat van een flinke regenworm. De pasgeboren jongen zijn erg behendig en kunnen zo snel wegkruipen dat lange tijd werd gedacht dat ze door de moeder werden doorgeslikt bij bedreiging. Dit gedrag is echter nog nooit wetenschappelijk beschreven. Wel is bekend dat de moeder haar jongen direct na de geboorte verslond, maar dat overleven ze niet. Dit is ook wel bekend van andere dieren zoals knaagdieren, als ze gestoord worden tijdens de bevalling.
Enkele dagen na de geboorte vindt de eerste vervelling plaats. De juvenielen groeien echter niet snel doordat ze de eerste tijd leven van de dooierresten in de maag. Hierdoor hoeven ze tot de eerstvolgende lente geen voedsel te zoeken. Zodra ze uit hun winterslaap ontwaken gaan ze op zoek naar prooien en groeien ze snel, met zo'n 8 tot 13 centimeter per jaar. Het duurt ongeveer 3 tot 4 jaar voordat de adders geslachtsrijp zijn, in de regel gaat dit bij de mannetjes sneller. Ongeveer 90 % van de jongen sterft door predatie en natuurlijk verval, zoals parasieten en voedseltekorten, voor de volwassenheid wordt bereikt. De adder wordt in de natuur ongeveer 10 tot 15 jaar oud, maar uit een onderzoek in het zuiden van Engeland bleek dat een leeftijd van 30 jaar kan worden bereikt.
De dracht duurt ongeveer 3 tot 4 maanden, waarna het vrouwtje ongeveer 6 tot 20 ( meestal 8 tot 12 ) volledig ontwikkelde jongen afzet, soms komen naast jongen ook eieren ter wereld die vrijwel direct uitkomen. De jongen lijken direct vanaf de geboorte al sprekend op de ouderdieren, al hebben ze met een lengte van ongeveer 15 tot 20 centimeter het formaat van een flinke regenworm. De pasgeboren jongen zijn erg behendig en kunnen zo snel wegkruipen dat lange tijd werd gedacht dat ze door de moeder werden doorgeslikt bij bedreiging. Dit gedrag is echter nog nooit wetenschappelijk beschreven. Wel is bekend dat de moeder haar jongen direct na de geboorte verslond, maar dat overleven ze niet. Dit is ook wel bekend van andere dieren zoals knaagdieren, als ze gestoord worden tijdens de bevalling.
Enkele dagen na de geboorte vindt de eerste vervelling plaats. De juvenielen groeien echter niet snel doordat ze de eerste tijd leven van de dooierresten in de maag. Hierdoor hoeven ze tot de eerstvolgende lente geen voedsel te zoeken. Zodra ze uit hun winterslaap ontwaken gaan ze op zoek naar prooien en groeien ze snel, met zo'n 8 tot 13 centimeter per jaar. Het duurt ongeveer 3 tot 4 jaar voordat de adders geslachtsrijp zijn, in de regel gaat dit bij de mannetjes sneller. Ongeveer 90 % van de jongen sterft door predatie en natuurlijk verval, zoals parasieten en voedseltekorten, voor de volwassenheid wordt bereikt. De adder wordt in de natuur ongeveer 10 tot 15 jaar oud, maar uit een onderzoek in het zuiden van Engeland bleek dat een leeftijd van 30 jaar kan worden bereikt.
Voedsel
Het voedsel van de adder hangt af van de grootte van het dier maar is ook gerelateerd aan de beschikbare prooidieren. Juveniele exemplaren eten omdat ze nog klein zijn in hoofdzaak kleine ongewervelden, zoals wormen, insecten en kleine hagedissen. Grotere exemplaren schakelen vrijwel volledig over op gewervelden als Spitsmuizen, Woelmuizen, Echte Muizen en Hagedissen. Ook worden kikkers en vogels gegeten. Er zijn waarnemingen bekend van adders die aas aten en ook andere dieren zoals de kleine watersalamander worden wel gegeten. Om bij een vogelnest te komen klimt de adder soms in de vegetatie. Ook is bekend dat soms vogeleieren worden verzwolgen. De adder eet ongeveer zes tot tien prooi-dieren per jaar. Vrouwtjes eten als ze zwanger zijn echter niet en nemen dan minder prooien op. |
Het komt soms voor dat twee exemplaren om een prooi vechten. Het gevecht lijkt op het rituele gevecht van de mannetjes in de voortplantingstijd, maar om een prooi vechtende slangen zijn agressiever en bijten elkaar soms zodat verwondingen kunnen ontstaan. De adder jaagt soms 's nachts actief op knaagdieren door hun holen op te sporen maar is voornamelijk een predator die in een hinderlaag ligt te wachten. Als een prooi te dichtbij komt, schiet de adder naar voren en bijt zijn slachtoffer. Kleinere prooien als kikkers worden direct in één keer doorgeslikt, grotere prooien als knaagdieren vluchten vaak maar raken snel verlamd. De adder blijft rustig wachten en gaat na enkele minuten naar zijn prooi op zoek, waarbij gebruik wordt gemaakt van de tong.
Net als alle reptielen heeft de adder relatief weinig voedsel nodig. Gemiddeld moet een adder per week zo'n 5 tot 6 % van het eigen lichaamsgewicht binnenkrijgen om te overleven. In de praktijk neemt de adder ongeveer 12 % per week op. Dit kan na het verorberen van meerdere prooien oplopen tot maximaal 75 % van het lichaamsgewicht. Na een dergelijke maaltijd kan de adder maanden zonder voedsel. De adder kent perioden waarin helemaal niet gegeten wordt, bijvoorbeeld gedurende de zwangerschap van het vrouwtje.
Ook juvenielen eten niet tot de eerste vervelling en adders die bijna vervellen trekken zich terug en zijn niet in voedsel geïnteresseerd. Voor alle adders geldt dat ze pas eten nadat de paring heeft plaatsgevonden. Tot die tijd teren ze op de reserves die ze het vorige jaar hebben opgebouwd. |
Vijanden & Verdediging
De adder heeft verschillende vijanden, vooral ( roof ) vogels en rovende zoogdieren. De belangrijkste vijanden zijn de Slangenarend, die zijn naam te danken heeft aan de vele slangen op het menu, en de Europese Egel. Deze laatste kan door de slang moeilijk gebeten worden door de vele lange stekels die de adder kunnen verwonden bij een aanval. Bovendien is de egel immuun voor het gif van de adder, wat blijkt uit waarnemingen van adderbeten in de poten, de snuit en zelfs de tong van egels, die hier geen last van leken te hebben. Andere dieren die de adder aanvallen en kunnen doden zijn de Das, de Bunzing, de Wezel, de Hond en de Kat, Zwijnen en Varkens en verschillende vogels zoals de Kraai. Sommige predatoren werken grote hoeveelheden adders weg, zo is er een waarneming van een bunzing die binnen een tijdsbestek van drie dagen 29 adders verslond. Zelfs van kleine dieren is bekend dat ze de adder zonder angst aanvallen, zoals de kleine maar zeer snelle Eikelmuis. De vruchtenetende eikelmuis heeft de slang echter niet op het menu staan maar valt aan om de jongen te beschermen. Dit gedrag is ook bekend van vogels als kippen en fazanten, die de adder in groepen aanvallen en dood pikken. De adder wordt soms tijdens de winterslaap belaagd door zoogdieren als de Bruine Rat en het Wilde Everzwijn.
De adder heeft verschillende vijanden, vooral ( roof ) vogels en rovende zoogdieren. De belangrijkste vijanden zijn de Slangenarend, die zijn naam te danken heeft aan de vele slangen op het menu, en de Europese Egel. Deze laatste kan door de slang moeilijk gebeten worden door de vele lange stekels die de adder kunnen verwonden bij een aanval. Bovendien is de egel immuun voor het gif van de adder, wat blijkt uit waarnemingen van adderbeten in de poten, de snuit en zelfs de tong van egels, die hier geen last van leken te hebben. Andere dieren die de adder aanvallen en kunnen doden zijn de Das, de Bunzing, de Wezel, de Hond en de Kat, Zwijnen en Varkens en verschillende vogels zoals de Kraai. Sommige predatoren werken grote hoeveelheden adders weg, zo is er een waarneming van een bunzing die binnen een tijdsbestek van drie dagen 29 adders verslond. Zelfs van kleine dieren is bekend dat ze de adder zonder angst aanvallen, zoals de kleine maar zeer snelle Eikelmuis. De vruchtenetende eikelmuis heeft de slang echter niet op het menu staan maar valt aan om de jongen te beschermen. Dit gedrag is ook bekend van vogels als kippen en fazanten, die de adder in groepen aanvallen en dood pikken. De adder wordt soms tijdens de winterslaap belaagd door zoogdieren als de Bruine Rat en het Wilde Everzwijn.
Jonge adders worden door hun geringe lichaamsgrootte door allerlei dieren belaagd. Zelfs van grote loopkevers is bekend dat ze een juveniele adder kunnen doden. Andere dieren die kleine adders eten zijn de gewone pad, verschillende kikkers en sommige vissen, zoals de Snoek en de Aal. Bij bedreiging zuigt de adder zijn lichaam vol lucht, zodat het lichaamsvolume wordt vergroot en ook maakt de ingeademde lucht het sissen mogelijk. Het lichaam wordt vaak deels opgerold, waarbij het voorste deel dreigend wordt opgericht. Soms worden schijnaanvallen uitgevoerd om af te schrikken. De adder is in de regel geen agressieve soort en is vaak vrij dicht te benaderen, maar voorzichtigheid is geboden omdat er altijd uitzonderingen zijn. Als een adder aan vervelling toe is worden de schubben die over de ogen gelegen zijn enigszins troebel, wat het gezichtsvermogen beperkt. Dergelijke exemplaren zijn vaak alerter en minder goed te benaderen.
|
De Adder & De Mens
Adderbeten
De adder is net als alle adders een giftige slang, die bovendien een solenoglyf gebit heeft. Solenoglyf betekent buisvormige tand en slaat op de holle giftanden waardoor het gif wordt toegediend. Andere giftige slangen hebben slechts een groef in de tand waar het gif in stroomt maar deze soorten moeten eerst een kauwbeweging maken om het gif efficiënt in te brengen. De adder bezit relatief lange en naaldachtige giftanden zodat het secreet dieper in de prooi wordt afgegeven. Door deze specialisatie is een kauwbeweging niet nodig waardoor de adder binnen een fractie van een seconde toe kan slaan. De giftanden van de adder zijn inklapbaar en worden in rustpositie, bij een gesloten bek, tegen het verhemelte gevouwen. Ze klappen automatisch uit bij het openen van de bek. Om de tanden nog dieper in de prooi te laten dringen wordt bij een beet een enigszins slaande beweging gemaakt in plaats van een bijtende.
Adderbeten
De adder is net als alle adders een giftige slang, die bovendien een solenoglyf gebit heeft. Solenoglyf betekent buisvormige tand en slaat op de holle giftanden waardoor het gif wordt toegediend. Andere giftige slangen hebben slechts een groef in de tand waar het gif in stroomt maar deze soorten moeten eerst een kauwbeweging maken om het gif efficiënt in te brengen. De adder bezit relatief lange en naaldachtige giftanden zodat het secreet dieper in de prooi wordt afgegeven. Door deze specialisatie is een kauwbeweging niet nodig waardoor de adder binnen een fractie van een seconde toe kan slaan. De giftanden van de adder zijn inklapbaar en worden in rustpositie, bij een gesloten bek, tegen het verhemelte gevouwen. Ze klappen automatisch uit bij het openen van de bek. Om de tanden nog dieper in de prooi te laten dringen wordt bij een beet een enigszins slaande beweging gemaakt in plaats van een bijtende.
Een adder zal een mens niet snel aanvallen bij een ontmoeting maar zal hooguit toeslaan als het dier in het nauw gedreven wordt. Veel confrontaties zijn het gevolg van domme pech zoals het per ongeluk op een slang gaan staan of het plukken van bessen in een struik waarin zich een adder verschuilt. Adders zijn in Nederland en België tegenwoordig zeldzaam maar ook in het verleden, toen de soort algemener was, kwamen beten met een dodelijke afloop zelden voor. In de periode 1885-1972 werden in Nederland 138 gevallen van een adderbeet gemeld, waarvan er drie fataal waren. Een vrouw uit Ulvenhout die gras aan het snijden was, werd in 1903 in haar polsslagader gebeten en overleed drie uur later. In 1939 werd een 12-jarige jongen in zijn grote teen gebeten toen hij blootsvoets over de hei van Tynaarlo liep.
|
Doordat het slachtoffer de beet verzweeg werd hij na enkele dagen ernstig ziek en overleed 9 dagen na de beet. Een driejarig meisje uit het Gelderse Uddel ten slotte werd in 1946 in haar onderbeen gebeten en overleed 36 uur na de beet doordat er geen serum voorhanden was. Tussen 1973 en 2005 zijn er uit Nederland 83 adderbeten bekend, waarvan er 15 leidden tot symptomen van ernstige vergiftiging maar er niet één dodelijk was. Van alle beten waarbij de oorzaak bekend is, is het vastpakken van de adder of het te dichtbij komen de oorzaak. Van alle adderbeten in Nederland is maar één geval bekend waarbij de slang zijn slachtoffer opzocht; dit betrof een man die in slaap was gevallen op de hei. De adder heeft waarschijnlijk het been gebruikt als zonplaats en sloeg toe nadat de man ontwaakte en een onverwachte beweging maakte. In sommige Europese landen als het Verenigd Koninkrijk en Noorwegen worden nog enige tientallen beten per jaar gemeld. Deze leiden bij een juiste behandeling slechts zelden tot ernstige gevolgen. In het Verenigd Koninkrijk heeft de laatste fatale afloop meer dan 20 jaar geleden plaatsgevonden; het betrof een vijfjarig kind. In 2004 kwam een 81-jarige Duitse vrouw op het eiland Rügen om het leven na een adderbeet.
Bij een beet wordt niet altijd gif ingespoten, soms wordt een 'droge' beet gegeven om af te schrikken, hierbij wordt wel uitgehaald maar blijft de bek gesloten. Omdat het gif dient om prooien te doden zal de adder proberen te voorkomen dat hij zonder gif komt te zitten. De adder is immuun voor zijn eigen gif; als het dier in de strijd met een prooi zichzelf per ongeluk bijt of door een voedsel- of partnerconcurrent wordt gebeten treedt er geen vergiftiging op.
Als bij een beet gif wordt afgegeven werkt het gif in op het bloed, het activeert onder andere stollingsfactor V, wat weefselnecrose veroorzaakt. Het gif van de adder is in vergelijking met andere giftige slangen relatief ongevaarlijk. Een beet is alleen gevaarlijk als het slachtoffer een jong kind of bejaarde betreft, als het gif direct in de slagader wordt afgegeven of als het slachtoffer in een lichamelijk slechte conditie verkeert. |
Het gif van de adder is net als andere slangen een cocktail van verschillende verbindingen die ieder een andere werking hebben :
- Cytolysine : dit tast de witte bloedcellen en weefsels aan. - Hemolysine : dit tast de rode bloedcellen aan waardoor die stuk gaan. - Hemorragine : dit tast de wanden van de bloedvaten aan en veroorzaakt bloedingen in het weefsel. - Neurotoxine : tast het zenuwstelsel aan en kan leiden tot problemen met de ademhaling. - Trombine : dit verstoort de bloedstolling. |
De symptomen na een beet verschillen sterk en kunnen bestaan uit pijn aan en het opzwellen van het gebeten lichaamsdeel, misselijkheid en totale incontinentie. Het werkzame gif bestaat uit eiwitten die verschillende werkingen hebben zoals proteolytische enzymen die weefsels aantasten en hyaluronidase dat de verspreiding van het gif stimuleert. Het lichaam reageert op het gif door de aanmaak van verschillende verbindingen zoals histamine en serotonine.
Alleen als men sterk allergisch is voor het gif zal een zogenaamde anafylactische shock optreden, dit is een sterke allergische reactie van het lichaam die levensgevaarlijk kan zijn. Omdat men voor het ontwikkelen van een dergelijke allergie echter minstens 1x eerder gebeten moet zijn, komt dit in Nederland niet voor. Voor het wetenschappelijk onderzoek worden adders gehanteerd maar ook bij ervaren vangers komen wel ongelukken voor.
De meeste beten vinden plaats aan de handen ( ca. 50% ) en de voeten ( ca. 30% ). Bij ernstige beten heeft het zin speci-fiek antiserum toe te dienen. Veel beten zijn het resultaat van pogingen het dier op te pakken. Men moet een adder dus nooit vastpakken ! Het doden of vangen van de adder is in België en Nederland juridisch gezien een misdrijf omdat het dier beschermd is en kan leiden tot hoge boetes of een gevangenisstraf. |
Adders In De Geschiedenis
Net als alle slangen spelen adders door hun lang onbegrepen levenswijze al vele eeuwen een rol in het dagelijks leven van de mens. Door de giftigheid van de adder werden lange tijd diverse kwaadaardige magische eigenschappen aan het dier toegeschreven. De adder werd gezien als de personificatie van de duivel en duikt op in verschillende griezelverhalen. De adder is een belangrijk ingrediënt binnen de zwarte magie. Al in de prehistorie werd de adder afgebeeld, dit weten we uit de vondst van een rendiergewei dat 20.000 jaar geleden is bewerkt. Hierin is onmiskenbaar een afbeelding van Vipera berus gekrast, gelet op de lichaamsbouw, de tekening en de vorm van de kop. Ook een stenen mes uit het neolithicum dat werd gevonden in Lespugue in het zuiden van Frankrijk heeft een decoratie die duidelijk geïnspireerd is op de adder.
Net als alle slangen spelen adders door hun lang onbegrepen levenswijze al vele eeuwen een rol in het dagelijks leven van de mens. Door de giftigheid van de adder werden lange tijd diverse kwaadaardige magische eigenschappen aan het dier toegeschreven. De adder werd gezien als de personificatie van de duivel en duikt op in verschillende griezelverhalen. De adder is een belangrijk ingrediënt binnen de zwarte magie. Al in de prehistorie werd de adder afgebeeld, dit weten we uit de vondst van een rendiergewei dat 20.000 jaar geleden is bewerkt. Hierin is onmiskenbaar een afbeelding van Vipera berus gekrast, gelet op de lichaamsbouw, de tekening en de vorm van de kop. Ook een stenen mes uit het neolithicum dat werd gevonden in Lespugue in het zuiden van Frankrijk heeft een decoratie die duidelijk geïnspireerd is op de adder.
Een beet van de adder zou ook voorkomen kunnen worden door de veren van een gier te verbranden, waar de slang niet tegen zou kunnen. Het hart van de gier zou niet alleen beschermen tegen adders, maar tegen alle wilde dieren en zelfs tegen rovers. De afgehakte kop van de adder zou genezing bespoedigen door de kop op de wond te drukken. Ook het dragen van een addertong als amulet zou beschermen tegen dergelijk onheil.
Bij de Romeinen was het geneesmiddel theriacum bekend, dat onder andere delen van de adder als ingrediënt had. De Franse apotheker Moyse Charas ( 1619-1698 ) publiceerde in 1668 het boek Thériaque d'Andro-machus, waarin het middel werd beschreven. Het bestond uit 72 verschillende ingrediënten waarvan een deel bestond uit gedroogd addervlees. Pas in 1908 werd het 'geneesmiddel', dat voornamelijk een verdovende werking had vanwege de erin verwerkte opium, officieel geschrapt. In Europa werd het vet van de adder gebruikt om zalfachtige preparaten te maken, die mensen van syfilis zouden genezen. In vroeger tijden werden de meest uiteenlopende middelen aangeprezen om een adderbeet onschadelijk te maken. De Franse arts Ambroise Paré ( 1509-1590 ) raadde aan om de anus van een kip of kalkoen op de wond te drukken. Ook kon men een vogel of indien deze niet beschikbaar was een hond of kat, levend in de lengte in tweeën snijden waarna het lijk op de wond gedrukt moest worden tot het was afgekoeld. |
Naamgeving
EtymologieDe adder wordt in de Nederlandse taal ook wel gewone adder, Europese adder, zwarte adder of moerasadder genoemd. De wetenschappelijke geslachtsnaam
Vipera betekent letterlijk adder, de soortnaam berus betekent echte of ware. Het huidige Nederlandse woord adder is door eferesis ontstaan uit het Middelnederlandse nater. Ook in andere talen werd deze naam gebruikt, zoals in het Oudsaksisch ( nadra ) en het Oudhoogduits ( natara ). Het woord nater is zelf geleend van het Latijnse natrix, wat weer een afleiding is van natare ( "zwemmen" ). De waterminnende ringslang heeft hierdoor als wetenschappelijke naam Natrix natrix. Later werd de 'n' in nater verplaatst : (ee)n nater en werd het woord verbasterd tot het huidige adder. Ook in de Engelse taal is de naam op een dergelijke manier tot stand gekomen.
In het Duits werd nater verbasterd tot otter, en wordt de adder met kreuzotter ( kruisadder ) aangeduid. De term kruis slaat waarschijnlijk niet op de tekening waarbij een kruis zeer zelden voorkomt op de kop van de adder, maar op het feit dat de slang als een vertegenwoordiger van de duivel werd gezien. Bij een confrontatie met een adder zou men drie kruisjes moeten slaan om verder onheil te voorkomen. Ook de 'kruisloze' rugstreeppad ( kreuzkröte ) heeft zijn Duitse naam aan deze gewoonte te danken.
De Latijnse naam Vipera ( adder ) duikt al op in het werk Naturalis Historia uit 77 na Christus door de Romein Plinius de Oudere. De adder werd in 1758 voor het eerst wetenschappelijk beschreven door Carolus Linnaeus als Coluber Berus. Het geslacht Coluber wordt tegenwoordig tot de Gladde Slangen ( Colubridae ) gerekend. De huidige wetenschappelijke naam werd in 1803 gegeven door François Marie Daudin. Andere synoniemen zijn Chersea vulgaris ( Fleming, 1822 ), Berus vulgaris ( Swainson, 1839 ) en Pelias berus ( Günther, 1859 ).
Taxonomie
De adder behoort tot de familie van de adders ( Viperidae ), dit is een grote groep van slangen die op Australië na een wereldwijde verspreiding heeft. Vrijwel alle soorten uit deze familie behoren tot twee onderfamilies; de Groefkopadders ( Crotalinae ) en de 'echte' adders ( Viperinae ). De groefkopadders worden zo genoemd vanwege de zintuiglijke cellen die gelegen zijn in groeven in de kop, waardoor ze in staat zijn infrarood licht waar te nemen. Onder andere de ratelslangen behoren tot deze groep. Bij de echte adders ontbreken deze groeven waardoor ze makkelijk te onderscheiden zijn. De echte adders komen voor in ( Zuidwest ) Azië , Afrika en Europa en worden vertegenwoordigd door 13 geslachten. Het bekendste geslacht is Vipera, waartoe de adder behoort en daarnaast 26 andere soorten telt. Andere bekendere soorten uit het geslacht Vipera zijn de Aspisadder ( Vipera aspis ), de Zandadder ( Vipera ammodytes ), de Spitssnuitadder ( Vipera ursinii ) en de Wipneusadder ( Vipera latastei ).
EtymologieDe adder wordt in de Nederlandse taal ook wel gewone adder, Europese adder, zwarte adder of moerasadder genoemd. De wetenschappelijke geslachtsnaam
Vipera betekent letterlijk adder, de soortnaam berus betekent echte of ware. Het huidige Nederlandse woord adder is door eferesis ontstaan uit het Middelnederlandse nater. Ook in andere talen werd deze naam gebruikt, zoals in het Oudsaksisch ( nadra ) en het Oudhoogduits ( natara ). Het woord nater is zelf geleend van het Latijnse natrix, wat weer een afleiding is van natare ( "zwemmen" ). De waterminnende ringslang heeft hierdoor als wetenschappelijke naam Natrix natrix. Later werd de 'n' in nater verplaatst : (ee)n nater en werd het woord verbasterd tot het huidige adder. Ook in de Engelse taal is de naam op een dergelijke manier tot stand gekomen.
In het Duits werd nater verbasterd tot otter, en wordt de adder met kreuzotter ( kruisadder ) aangeduid. De term kruis slaat waarschijnlijk niet op de tekening waarbij een kruis zeer zelden voorkomt op de kop van de adder, maar op het feit dat de slang als een vertegenwoordiger van de duivel werd gezien. Bij een confrontatie met een adder zou men drie kruisjes moeten slaan om verder onheil te voorkomen. Ook de 'kruisloze' rugstreeppad ( kreuzkröte ) heeft zijn Duitse naam aan deze gewoonte te danken.
De Latijnse naam Vipera ( adder ) duikt al op in het werk Naturalis Historia uit 77 na Christus door de Romein Plinius de Oudere. De adder werd in 1758 voor het eerst wetenschappelijk beschreven door Carolus Linnaeus als Coluber Berus. Het geslacht Coluber wordt tegenwoordig tot de Gladde Slangen ( Colubridae ) gerekend. De huidige wetenschappelijke naam werd in 1803 gegeven door François Marie Daudin. Andere synoniemen zijn Chersea vulgaris ( Fleming, 1822 ), Berus vulgaris ( Swainson, 1839 ) en Pelias berus ( Günther, 1859 ).
Taxonomie
De adder behoort tot de familie van de adders ( Viperidae ), dit is een grote groep van slangen die op Australië na een wereldwijde verspreiding heeft. Vrijwel alle soorten uit deze familie behoren tot twee onderfamilies; de Groefkopadders ( Crotalinae ) en de 'echte' adders ( Viperinae ). De groefkopadders worden zo genoemd vanwege de zintuiglijke cellen die gelegen zijn in groeven in de kop, waardoor ze in staat zijn infrarood licht waar te nemen. Onder andere de ratelslangen behoren tot deze groep. Bij de echte adders ontbreken deze groeven waardoor ze makkelijk te onderscheiden zijn. De echte adders komen voor in ( Zuidwest ) Azië , Afrika en Europa en worden vertegenwoordigd door 13 geslachten. Het bekendste geslacht is Vipera, waartoe de adder behoort en daarnaast 26 andere soorten telt. Andere bekendere soorten uit het geslacht Vipera zijn de Aspisadder ( Vipera aspis ), de Zandadder ( Vipera ammodytes ), de Spitssnuitadder ( Vipera ursinii ) en de Wipneusadder ( Vipera latastei ).
Synoniemen
Onderstaand een lijst van synoniemen, synoniemen van ondersoorten zijn weggelaten.
|
Ondersoorten
De adder kent vier ondersoorten, sommige hiervan worden beschouwd als aparte soorten zoals Vipera sachalinensis uit oostelijk Rusland ( het eiland Sachalin ). De addersoort Vipera saeoanei uit noordwestelijk Spanje werd vroeger ook beschouwd als een ondersoort maar wordt tegenwoordig gezien als een volwaardige soort.
De huidige ondersoorten van de adder zijn :
Ondersoort Vipera berus berus
Ondersoort Vipera berus bosniensis
Ondersoort Vipera berus nikolskii
Ondersoort Vipera berus sachalinensis
Vipera berus berus komt voor in het grootste deel van het verspreidingsgebied, Vipera berus bosniensis in de Balkan in de landen : Albanië, Bosnië, Kroatië, noordelijk Griekenland, Hongarije, Macedonië, Montenegro en Servië. In al deze landen komt Vipera berus berus ook voor, behalve in noordelijk Griekenland.
Vipera berus nikolskii komt voor in de Oekraïne ( in de nabijheid van Charkov ), Centraal en Zuidelijk Rusland en Roemenië en Vipera berus sachalinensis is te vinden in grote delen van Europa en westelijk Azië.
Insecten
Iedereen heeft al weleens een insectenbeet gehad. Gelukkig zijn de gevolgen van een steek meestal vrij onschuldig. zoals jeuk en pijnlijke zwelling, maar in bepaalde situaties kunnen deze steken gevaarlijk zijn. Een steek van een Wesp, Bij of Hommel is altijd onaangenaam. Bij zo'n steek wordt een gifstof in de huid gespoten en dit veroorzaakt bij de mens een rode, jeukende zwelling op de plaats van de steek. Mensen reageren verschillend op zo'n steek. Bij sommigen zwelt de huid geweldig op, bij anderen zie je nauwe-lijks iets. Vaak gaat deze irritatie snel weer over. Ander is het wanneer een Wesp of Bij in de neus, mond, tong, nek of hals heeft gestoken, dan kan de reactie heftiger zijn en kan een zwelling het ademhalen bemoeilijken. In dit geval moet men altijd zo snel mogelijk naar het ziekenhuis.
De adder kent vier ondersoorten, sommige hiervan worden beschouwd als aparte soorten zoals Vipera sachalinensis uit oostelijk Rusland ( het eiland Sachalin ). De addersoort Vipera saeoanei uit noordwestelijk Spanje werd vroeger ook beschouwd als een ondersoort maar wordt tegenwoordig gezien als een volwaardige soort.
De huidige ondersoorten van de adder zijn :
Ondersoort Vipera berus berus
Ondersoort Vipera berus bosniensis
Ondersoort Vipera berus nikolskii
Ondersoort Vipera berus sachalinensis
Vipera berus berus komt voor in het grootste deel van het verspreidingsgebied, Vipera berus bosniensis in de Balkan in de landen : Albanië, Bosnië, Kroatië, noordelijk Griekenland, Hongarije, Macedonië, Montenegro en Servië. In al deze landen komt Vipera berus berus ook voor, behalve in noordelijk Griekenland.
Vipera berus nikolskii komt voor in de Oekraïne ( in de nabijheid van Charkov ), Centraal en Zuidelijk Rusland en Roemenië en Vipera berus sachalinensis is te vinden in grote delen van Europa en westelijk Azië.
Insecten
Iedereen heeft al weleens een insectenbeet gehad. Gelukkig zijn de gevolgen van een steek meestal vrij onschuldig. zoals jeuk en pijnlijke zwelling, maar in bepaalde situaties kunnen deze steken gevaarlijk zijn. Een steek van een Wesp, Bij of Hommel is altijd onaangenaam. Bij zo'n steek wordt een gifstof in de huid gespoten en dit veroorzaakt bij de mens een rode, jeukende zwelling op de plaats van de steek. Mensen reageren verschillend op zo'n steek. Bij sommigen zwelt de huid geweldig op, bij anderen zie je nauwe-lijks iets. Vaak gaat deze irritatie snel weer over. Ander is het wanneer een Wesp of Bij in de neus, mond, tong, nek of hals heeft gestoken, dan kan de reactie heftiger zijn en kan een zwelling het ademhalen bemoeilijken. In dit geval moet men altijd zo snel mogelijk naar het ziekenhuis.
Een klein deel van de bevolking reageert uitzonderlijk heftig op een Bijen- of Wespensteek wat meestal duidt op een allergie voor Bijen- en Wespengif. Mogelijke symptomen zijn onder meer rode vlekken over het gehele lichaam die gepaard gaan met hevige jeuk. Daarnaast kunnen ogen en lippen opzwellen en kunnen zwellingen in het halsgebied optreden. Hierbij kunnen moeilijkheden met spraak, slikstoornissen en ademhalingsproblemen optreden. In het ergste geval kan de bloeddruk sterk dalen en kunnen er hart-ritmestoornissen ontstaan, soms gevolgd door bewustzijn verlies. Ook hier moet men zo snel mogelijk naar het ziekenhuis.
In de zomer kun je beter niet op je bloten voeten in het gras lopen. Daar Bijen en Wespen worden aangetrokken door zoete geuren moet je buiten opletten met zoete dranken, fruit en ijs. Ook zoete geuren van zonnecrème en parfum kunnen deze insecten aantrekken. In de buurt van Bijen en Wespen is het verstandig rustig te blijven en geen heftige bewegingen te maken. Wespen steken enkel als ze zich bedreigd voelen, als je ze met rust laat gaan ze over het algemeen weer weg.
In de zomer kun je beter niet op je bloten voeten in het gras lopen. Daar Bijen en Wespen worden aangetrokken door zoete geuren moet je buiten opletten met zoete dranken, fruit en ijs. Ook zoete geuren van zonnecrème en parfum kunnen deze insecten aantrekken. In de buurt van Bijen en Wespen is het verstandig rustig te blijven en geen heftige bewegingen te maken. Wespen steken enkel als ze zich bedreigd voelen, als je ze met rust laat gaan ze over het algemeen weer weg.
De gevolgen van een steek door Dazen, Muggen of Steekvliegen blijven bijna altijd beperkt tot een hinderlijke zwelling van de huid, gepaard met jeuk. De grootte van deze reactie verschilt van mens tot mens. Soms kunnen er plaatselijk allergische reacties optreden, dit gebeurt vaak bij muggensteken. Om muggensteken te vermijden draag je 's avonds kleren die het lichaam zoveel mogelijk bedekken. Eventueel kan men ook gebruik maken van repellents ( soort klamboe ). Wanneer men toch gestoken wordt, is afblijven de boodschap. Krabben kan de jeuk enkel erger maken en wondjes kunnen ontsteken. Bij te hevige jeuk kan men gebruik maken van een jeukwerende zalf ( verkrijgbaar bij de drogist ). Hoewel ze zelden bijten, kunnen Mieren en Spinnen voor vervelende beten zorgen. De gevolgen van een beet blijven beperkt tot een hinderlijke zwelling en jeuk of een branderig gevoel.
Paardedazen laten een bloederig wondje achter op de huid. Veeg deze schoon en dek ze af met een pleister. Tegenwoordig gebruikt men dazen vallen, dat zijn de witte puntige tentjes met de groene bol eronder, die men wel in weilanden ziet staan. |
Vossenlintworm
Net als andere dieren is de Vos ( Vulpes vulpes ) een gastheer voor een aantal ziekteverwekkende organismen ( bacteriën, virussen en wormen ). Bij contact met dieren kun je naast fysiek geweld te maken krijgen met het oplopen van een ziekte die van dier op mens wordt overgedragen ( een zoönose ). Eén van die organismen is de Vossenlint-worm ( Echinococcus multilocularis ). De Vossenlintworm is een kleine lintworm ( 2 tot 6 mm groot ), die voorkomt in de dunne darm van de Vos. De Vos kan soms drager zijn van deze parasiet zijn, net zoals alle wildlevende knaagdieren ( muizen, ratten, ... ). Incidenteel kan ook je hond of kat hiervan een drager zijn.
Net als andere dieren is de Vos ( Vulpes vulpes ) een gastheer voor een aantal ziekteverwekkende organismen ( bacteriën, virussen en wormen ). Bij contact met dieren kun je naast fysiek geweld te maken krijgen met het oplopen van een ziekte die van dier op mens wordt overgedragen ( een zoönose ). Eén van die organismen is de Vossenlint-worm ( Echinococcus multilocularis ). De Vossenlintworm is een kleine lintworm ( 2 tot 6 mm groot ), die voorkomt in de dunne darm van de Vos. De Vos kan soms drager zijn van deze parasiet zijn, net zoals alle wildlevende knaagdieren ( muizen, ratten, ... ). Incidenteel kan ook je hond of kat hiervan een drager zijn.
Hoe gebeurt de besmetting ?
In de ontlasting ( poep, stront ) van een besmette Vos komen stukjes Lintworm met eitjes voor. Deze kunnen door kleine knaagdieren, maar ook door de mens worden opgenomen. De eitjes zijn niet visueel waarneembaar maar blijven kleven aan alles waarmee ze in contact komen. Ze overleven bevriezing bij - 18 graden celsius, maar worden wel vernietigd bij een temperatuur van + 60 graden celsius. |
Deze eitjes kunnen via verschillende wegen de mens infecteren :
- De consumptie van wilde bosvruchten ( bosbessen, bramen en frambozen ), zelf geplukte paddestoelen en val fruit.
Niet alleen laag groeiende bosvruchten vormen een mogelijke besmettingsbron. Eitjes die met de Vossenontlasting in het milieu worden uitgescheiden kunnen met regen of
wind op hoger groeiende bosvruchten terechtkomen
- Eten met bevuilde handen
- Tuinieren, waarbij gronddeeltjes besmet zijn met eitjes die aan de handen blijven kleven
Ook de consumptie van groenten uit de tuin kan een infectie veroorzaken :
- contact met de vacht en uitwerpselen ( poep, stront ) van geïnfecteerde vossen
- contact met ( jacht- ) honden en huisdieren, die met deze lintworm zijn besmet ( je kat lust regelmatig een muis ... )
Waar komt de Vossenlintworm voor ?
Van oudsher komt de lintworm voor in Centraal Europa, in het bijzonder in Zuid Duitsland, Zwitserland, Oostenrijk en het oostelijk deel van Frankrijk.
Sinds 1996 is bekend dat de vossenlintworm ook voorkomt bij vossen in Nederland.
- De consumptie van wilde bosvruchten ( bosbessen, bramen en frambozen ), zelf geplukte paddestoelen en val fruit.
Niet alleen laag groeiende bosvruchten vormen een mogelijke besmettingsbron. Eitjes die met de Vossenontlasting in het milieu worden uitgescheiden kunnen met regen of
wind op hoger groeiende bosvruchten terechtkomen
- Eten met bevuilde handen
- Tuinieren, waarbij gronddeeltjes besmet zijn met eitjes die aan de handen blijven kleven
Ook de consumptie van groenten uit de tuin kan een infectie veroorzaken :
- contact met de vacht en uitwerpselen ( poep, stront ) van geïnfecteerde vossen
- contact met ( jacht- ) honden en huisdieren, die met deze lintworm zijn besmet ( je kat lust regelmatig een muis ... )
Waar komt de Vossenlintworm voor ?
Van oudsher komt de lintworm voor in Centraal Europa, in het bijzonder in Zuid Duitsland, Zwitserland, Oostenrijk en het oostelijk deel van Frankrijk.
Sinds 1996 is bekend dat de vossenlintworm ook voorkomt bij vossen in Nederland.
Risico voor de mens ?
Alveolaire echinococcose is een zeer zeldzame maar bijzondere ernstige ziekte. In de lever kan de larve van een lintworm uitgroeien tot een cyste ( zie foto hier naast ). Zonder behan-deling wordt stilaan het hele orgaan vernietigd. Ook is uitzaaiing naar andere organen mogelijk met ook daar cystevorming als gevolg. Na de opname van de lintwormeitjes duurt het vele jaren voor de eerste ziekteverschijnselen zich voordoen ( 5 à 15 jr. ). Die verschijn-selen zijn weinig specifiek en kunnen bestaan uit buikpijn, korademigheid en/of geelzucht. Voorlopig biedt medicatie of operatief ingrijpen in het beste geval een stabilisering van de toestand. De prognose is zonder behandeling doorgaans zeer slecht, met de dood tot gevolg in 70 à 90 % van de gevallen. Honden en katten kunnen wel drager zijn van de vossen-lintworm maar ondervinden hier nooit hinder van. |
Voorzorgsmaatregelen
Om het risico verwaarloosbaar klein te houden volstaat het enkele eenvoudige hygiënische voorzorgen in acht te nemen :
- bosvruchten ( bosbessen, bramen, frambozen ), zelf geplukte paddestoelen en val fruit eerst grondig wassen en zo mogelijk koken ( 10 min op 60°C, 5 min op 70°C of 1 min op 100°C )
voor consumptie : - handen grondig wassen na tuinieren of andere grondwerkzaamheden
- vossen ( aangeschoten of gedood ) alleen met handschoenen vastnemen
- het vervoer van dergelijke dieren moet plaatsvinden in goed afgesloten plastic zakken
- honden die bij de vossenjacht worden ingezet, na afloop douchen
- jachthonden, zeker bij toepassing in de Ardennen of Europese Endemische gebieden, elke 3 - 4 weken ontwormen
- huisdieren regelmatig op visite nemen naar de dierenarts
Tot slot
De kans op besmetting is zeer klein.
Ingrijpen in de vossenpopulatie zal het risico niet noemenswaardig verkleinen !
Een Algemene Krachtpatser
De Bereklauw
Om het risico verwaarloosbaar klein te houden volstaat het enkele eenvoudige hygiënische voorzorgen in acht te nemen :
- bosvruchten ( bosbessen, bramen, frambozen ), zelf geplukte paddestoelen en val fruit eerst grondig wassen en zo mogelijk koken ( 10 min op 60°C, 5 min op 70°C of 1 min op 100°C )
voor consumptie : - handen grondig wassen na tuinieren of andere grondwerkzaamheden
- vossen ( aangeschoten of gedood ) alleen met handschoenen vastnemen
- het vervoer van dergelijke dieren moet plaatsvinden in goed afgesloten plastic zakken
- honden die bij de vossenjacht worden ingezet, na afloop douchen
- jachthonden, zeker bij toepassing in de Ardennen of Europese Endemische gebieden, elke 3 - 4 weken ontwormen
- huisdieren regelmatig op visite nemen naar de dierenarts
Tot slot
De kans op besmetting is zeer klein.
Ingrijpen in de vossenpopulatie zal het risico niet noemenswaardig verkleinen !
Een Algemene Krachtpatser
De Bereklauw
Eigenlijk kunnen we niet spreken van de Bereklauw, maar van de Gewone Bere-klauw ( Heracleum sphondylium ). Onze inheemse plant heeft namelijk nog een allochtone broer, waarover direct meer. De Gewone Bereklauw is een algemene plant, die we bijna over in Nederland tegenkomen. Net als zijn familielid het Fluitekruid ( Anthriscus sylvestris ) staat hij overal in spoor-, wegbermen en graslanden. Het is een vrij hoge en stevige plant met grove bladsegmenten en flinke bladscheden. Staat hij eenmaal in de berm, dan ben je hem niet snel kwijt door hem af te maaien. Uit de penwortel groeit namelijk gewoon steeds opnieuw een bladrozet. De grote, witte bloemschermen zijn samengesteld, dat wil zeggen dat het grote scherm is opgebouwd uit een aantal kleine schermpjes. Ze ruiken niet erg lekker, maar kennelijk hebben insecten als het Tapijtkevertje en het Soldaatje ( kevertje ) een andere neus, want er komen grote aantallen op de nectar en het stuifmeel af, terloops voor bestuiving zorgend. Vanwege dit belang is het zinvol om in natuur-reservaten en wegbermen deze planten te laten staan ! Sommige insecten over-winteren in de stengels. En sommige vogels hebben daar weet van. Overigens vergroot de plant de kans op kruisbestuiving, want de meeldraden zijn eerder rijp dan de stampers en dan ben je als plant automatisch op een ander aangewezen.
Over de familieleden kan gezegd worden dat die nogal verschillen in de toepassing voor de mens. We kennen heel nuttige voedingsplanten als Peen en Venkel, cultuur-gewassen als Selderij en keukenkruiden als Maggiplant, Komijn en Anijs. Daar tegen steekt de bijzondere giftige Gevlekte Scheerling ( Conium maculatum ) schril af. Het gemene ervan is, dat de gelijkenis met de nuttige planten groot is ! |
De Hollandse naam houdt ongetwijfeld verband met de gelijkenis tussen de bladvorm en een echte berepoot: groot, ruig behaard en sterk. Ook in medicinaal opzicht mocht hij er zijn. De plant werd aanbevolen bij allerlei ziekten als geelzucht en diaree en bij zwerende wonden. De kruidenbibliotheek op internet meldt dat oudere heren vroeger baar hadden bij bereklauwzaden. 'Als het wat moeilijk begint te gaan om het huwelijk in al zijn facetten te beleven, kan manlief het misschien eens proberen met Bereklauwjenever'. In de Latijnse naam Heracleum sphondylium zit die van Heracles of Hercules, de Griekse halfgod. Volgens sommigen is die vernoemd vanwege zijn kracht, volgens anderen duidt die naam op diens gebruik van de plant als geneesmiddel.
De Reuzenbereklauw ( Heracleum mantegazzianum ) komt oorspronkelijk uit het zuidwesten van Azië. Als ze bloeien zijn de grote bloemschermen wit, soms groen-achtig tot rozerood. Rond 1970 begon de opmars. Het verschil met de Heracleum sphondylium zit hem in de afmeting, onze exoot is veel forser, soms meters hoog.
Ook de giftigheid bij de reus is groter. De haren op de stengel en bladeren kunnen onze huid verwonden waarna het sap zorgt voor brandblaren ( zie foto's ) of jeuk zorgt, vooral in het zonlicht. Ga dus niet op een mooie zomerdag in je zwembroek Reuzenbereklauwen rooien in de achtertuin. Overigens zit het bijtende sap ook in de Gewone Bereklauw, maar de haren zijn daar minder stevig. Veel terreinbeheerders bestrijden onze reus tegenwoordig. Het devies is ( herhaald ) maaien, afvoeren, zaadvorming voorkomen en voor zover haalbaar de aan-wezige bronnen van stikstof en fosfor verwijderen ( tuinafval in singels laten oprui- men ). Een enkele gemeente in Nederland beschikt over een bestrijdingsplan. Op de Reuzenbereklauw lijken verder de planten als Engelwortel, Grote Engelwortel, Melkeppe etc. Een Zeer Gevaarlijke Plant ! Al vlug ontdekten de natuurliefhebbers dat ze deze indrukwekkende plant niet mogen aanraken. Het sap bevat een bijtende stof ( dringt ook soms door de kleding heen ) die in combinatie met de ultraviolette stralen van de zon reageert als een zuur en ernstige brand-wonden veroorzaakt op de huid. Bij regenweer irriteert de plant veel minder. Ongeveer 24 uur na het contact met het sap ontstaan rode, jeukende vlekken, die enkele uren later over-gaan in een scherp begrensde ontsteking van de huid met zwelling en blaarvorming. Deze letsels kunnen er uitzien als echte brandwonden en genezen pas na één à twee weken. Na genezing kunnen ze een bruine verkleuring van de huid achterlaten. Er zijn al mensen gestorven nadat een kleine hoeveelheid van het giftige sap via de mond in hun lichaam terecht kwam. |
© ® MM201219702207.12112017.112350 ™